FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360  
361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   >>   >|  
ingen," zeide ik: "en blijf slechts een oogenblik." "Wel, ik hoop van beter," hernam hij: "maar neem plaats: ik weet niet of gij deze Cavaliers kent: de Heeren Contour, Reekalf Van Ranst, officieren te Naarden in garnizoen." ' Ik boog mij en nam plaats. "Wat is dat voor een bocht van wijn?" riep Lodewijk, die mij slechts even met een hoofdknik had begroet: "Jan! haal anderen wijn: denk je, dat wij zulke vergifte kost willen zuipen? Haal van den Klooster Baserac: immers zoo de baas er nog van dezelfde heeft als laatst." "Het heeft weinig gescheeld," zeide ik tegen Reynhove, "of gij hadt den prijs behaald." "'t Heeft genoeg gescheeld," zeide Lodewijk: "ja! laten zij maar komen, die het tegen de blessen uithouden." "Nu ja," zeide Reynhove, niet zonder wrevel over het bluffen van Lodewijk: "indien ik mijn paard had willen ambimeeren, zooals gij uwe beesten gedaan hebt, dan had ik u op Halfweg al vooruit kunnen zijn." "Nu vraag ik aan elk verstandig mensch," zeide Lodewijk, met een luiden lach, "of zulk een verschooning wel iets anders als een uitvlucht is?--Wat duivel! die zijn paarden sparen wil moet niet wedden.--Wat zegt gij er van, Weinstuebe?..." "Das ist recht," antwoordde deze: "onze freund Reynhove sol het auch gaar nicht meinen wollen. Maar met dat al, zijn rein is ein gnap peestje und loopt blaisierig: ich sol hum er nog een sakkie koeltens voor pieten wollen." "Wacht eerst, tot het te koop is," zeide Reynhove; "intusschen ben ik gereed, zoo vriend Blaek wil, morgen weer tegen hem te rijden, tot aan Guldenhof toe: en voor het dubbele geld." "Of ik mal ware," zeide Lodewijk: "kom over veertien dagen eens weer, dan zullen wij er nader over spreken." "Over veertien dagen," zeide Reynhove: "zullen de blessen wel denzelfden weg zijn opgegaan als de witvoet." "Dat ware altijd een laatste uitkomst," zeide Lodewijk, lachende: "ja! van dat ouwe dier ben ik zeker wel afgekomen." "Van den witvoet?" herhaalde Reynhove, met verbazing. "Wat was dat?--Eilieve vertel eens!" vroegen de Officiers: "heb je nog geld aan dat oude beest verdiend?" "Ja kottorie!" zeide Weinstuebe: "laat Plaek dat eens vertellen: je houdt waaraftig je pijk fast fan 't lachen, as je 't hoort." "Wel, luistert dan," zeide Lodewijk, zijn glas inschenkende, waarna hij zich, met de handen in de vestzakken, achterover in zijn stoel wierp en de houding aannam van een ouden gediende, die een treffelijke krijgsdaad gaat verhale
PREV.   NEXT  
|<   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360  
361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   >>   >|  



Top keywords:
Lodewijk
 

Reynhove

 
plaats
 

gescheeld

 

willen

 

slechts

 
witvoet
 

blessen

 
zullen
 
Weinstuebe

veertien

 

wollen

 

spreken

 

denzelfden

 

pieten

 
koeltens
 

sakkie

 

blaisierig

 

peestje

 

intusschen


Guldenhof

 

rijden

 
dubbele
 

morgen

 
gereed
 

vriend

 
Eilieve
 

luistert

 

inschenkende

 
waarna

waaraftig
 

lachen

 

handen

 

vestzakken

 

treffelijke

 

gediende

 

krijgsdaad

 

verhale

 

aannam

 

achterover


houding

 

vertellen

 

afgekomen

 
herhaalde
 
verbazing
 

lachende

 

altijd

 

laatste

 

uitkomst

 
verdiend