FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365  
366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   >>   >|  
t zoo rood als een kalkoensche haan, terwijl hem het zweet tappelings langs de wangen droop. Zoodra hij hoorde dat er getikt werd, draaide hij het hoofd om, en zijn gelaat helderde op, bij den aanblik van een volgeschonken roemer, dien Lodewijk hem voorhield. Ik had den goeden man wel willen waarschuwen, tegen het gevaar, dat hem bedreigde, maar het was te laat: hij was den tuin ingewandeld en stond reeds op den drempel van den koepel te buigen. "Wel poeet, kom binnen!" riep Lodewijk: "waar komt dat zoo vandaan? Maar drink, eer gij antwoordt. Gij schijnt warm en hebt wat verfrissching noodig." "Veels te veel goedheid," zeide Helding, nadertredende en het hem aangeboden glas met nieuwe buigingen aannemende: "uwe gezondheid Heeren!--Ik was de slatuintjes eens rondgekuierd; ik dacht niet, dat ik op weg naar huis nog kennissen zoude vinden." "_Allons_! ga zitten," zeide Lodewijk, hem bij de schouders vattende en op een stoel plakkende: "en drink nog reis. Zeker ben je weer aan 't verzenmaken geweest onderweg. Toe! laat hooren; wat heb je bij je?" "Is Mijnheer een dichter?" vroeg Contour, een blij gezicht zettende. "Een dichter!" herhaalde Lodewijk: "_puf nou poeetjes! 't is de baas van 't gansche land!_ Is dat een vraag, of Lucas Helding een dichter is?" "Is UEd. waarlijk die vermaarde Lucas Helding, wiens verzen mij zoovele aangename uren hebben doen doorbrengen?" vroeg Contour, met een gemaakte verbazing: "wel, ik had nooit durven droomen, dat ik het geluk ooit zou hebben mogen smaken, van uwe kennis te maken. Gun mij, uwe gezondheid te drinken." "Te veel goedheid," zeide Helding, zijn glas op nieuw ledigende: "maar hoe kan Mijnheer zoo bekend zijn met mijne gedichten, als ik vragen mag? want ik heb nog nooit iets laten drukken, als eenige...." "O Mijnheer!" zeide Reekalf, zijn kameraad in verlegenheid ziende: "alsof wij geen kopieen van uw werken hadden;--maar mijn vriend is mij vooruit geweest: gun mij thans ook de eer...." En er werd op nieuw geklonken. "Ik ben niet minder gecharmeerd van uwe kennis te maken," zeide Reynhove. "Ich wil auch een klaasje wein mit UEd. trinken," zeide Weinstuebe. "Ik mag mij mede dat genoegen niet ontzeggen," riep Van Ranst:--en Helding, hoezeer zich tegen die al te groote eer verzettende, zag zich genoodzaakt met elk afzonderlijk een glas te ledigen. Zeker deed hem de wijn naar meer smaken; want toen hij de ronde gedaan had, verzocht hij mij uit zichzelven, de eer te mo
PREV.   NEXT  
|<   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365  
366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   >>   >|  



Top keywords:
Helding
 

Lodewijk

 
Mijnheer
 

dichter

 

kennis

 

smaken

 
goedheid
 

geweest

 
hebben
 
Contour

gezondheid

 

aangename

 

drukken

 

eenige

 

doorbrengen

 
verzen
 

zoovele

 

bekend

 

drinken

 

droomen


durven

 

ledigende

 
gedichten
 

gemaakte

 
verbazing
 

vragen

 
werken
 

hoezeer

 

groote

 
verzettende

ontzeggen
 

trinken

 

Weinstuebe

 

genoegen

 

genoodzaakt

 

verzocht

 

gedaan

 

zichzelven

 

ledigen

 

afzonderlijk


klaasje

 

kopieen

 

vermaarde

 
hadden
 
kameraad
 

Reekalf

 

verlegenheid

 

ziende

 

vriend

 
Reynhove