FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324  
325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   >>   >|  
or mij waren:--en de trein stond stil. "Tante is haar schoen kwijt," zeide ik: "waarachtig, de weg is al te slecht. Is er hier geen woning in de nabijheid?" "Als je nog een amerijtje geduld heit," zeide Klaas: "daar gunter aan den weg zie ik een lichtje." "Is 't nog ver?" vroeg Tante: "ik kan waarachtig niet verder voort en ik zal u liever hier tegen den dijk blijven wachten." "Dat zal ik nooit dulden," zeide ik: "'t ware om te besterven. Maar zoo de Heer Reynhove mij zijn rotting wil toesteken, zie ik wel kans om u voort te helpen." Reynhove was dadelijk bereid en gaf zijn licht aan Weinstuebe, waarop wij, ieder een einde van den rotting nemende, Tante verzochten daarop te gaan zitten en haar armen om onze schouders te slaan. Op deze geimproviseerde draagbaar, die zeker niet van de gemakkelijkste was, droegen wij haar verder voort, niet zonder vrij wat te struikelen en dikwijls op te houden. Nog kan ik het mijzelf niet verklaren, hoe het mogelijk was, dat wij op den smallen weg, waar wij telkens tot de enkels toe inzakten en gedurig uitgleden of afweken, niet honderdmalen met onze vracht zijn omgerold: en ik beken, dat ik recht in mijn schik was, toen wij eindelijk voor een boerenhek stonden, hetwelk naar een boerderij geleidde, en dat ik het ongastvrij hondengeblaf met welgevallen begroette. Nu hielden wij allen stil voor het geslotene hek, en Klaas, een stentorstem opzettende, begon uit al zijn macht te schreeuwen: "heidaar! boer! boer!" Wij ontvingen echter op dit eerste geroep geen ander antwoord dan een nog gevaarlijker gehuil en gejank van de honden. Wij begonnen dus allen eenparig mede te schreeuwen, elk zijn best, en de honden des te harder te blaffen, alsof wij wedijverden, wie hei meeste leven kon maken: en het was een geweld, dat men op een uur afstands had kunnen hooren. Eindelijk werd er een deur in de boerenwoning ontsloten en zagen wij licht door de opening schemeren. Wij zwegen allen, als door een gelijktijdig gevoel van hoop en verwachting overvallen, "Wat wil jelui? Wat is er?" vroeg een stem. "Schipbreukelingen!" riep de een. "Kunnen wij opkomen?" vroeg een ander. "Eilieve hoor eens!" schreeuwde een derde. "Goed volk!" riepen wij eindelijk, allen te gelijk. De persoon, die in de deur stond en wiens donkeren omtrek alleen wij tegen den verlichten muur achter hem konden onderscheiden, deed geene beweging om te naderen en scheen besluiteloos. Toen verzocht ik mijn tochtgenooten
PREV.   NEXT  
|<   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324  
325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   >>   >|  



Top keywords:

honden

 
Reynhove
 
rotting
 

verder

 
schreeuwen
 
waarachtig
 

eindelijk

 

afstands

 

geweld

 

wedijverden


opzettende

 

meeste

 
kunnen
 

antwoord

 
heidaar
 

geroep

 

ontvingen

 
echter
 

eerste

 

gevaarlijker


harder

 

blaffen

 

gehuil

 

gejank

 

begonnen

 
eenparig
 

Schipbreukelingen

 

omtrek

 
donkeren
 

alleen


verlichten

 

persoon

 

riepen

 

gelijk

 
achter
 

besluiteloos

 

scheen

 

verzocht

 

tochtgenooten

 
naderen

beweging
 
konden
 

onderscheiden

 

zwegen

 

schemeren

 

gelijktijdig

 

gevoel

 

opening

 
Eindelijk
 

boerenwoning