FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314  
315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   >>   >|  
van God!" Overtuigd dat hare smeekingen niets op hare vriendin zouden vermogen, erkennende misschien wat er wangedrochtelijks zou zijn in een huwelijk tusschen Dakerlia en den vijand van Robrecht, sloeg Witta, met eene grievende klacht, de armen om den hals der sterkmoedige maagd, en legde dan snikkende het hoofd tegen hare borst.... * * * * * Terwijl dit tooneel tusschen Disdir Vos en de beide ongelukkige jonkvrouwen plaats greep, was Robrecht Sneloghe bij zijnen oom, den proost, die vele moeite inspande om hem van den ontworpen uitval te doen afzien. Maar de jonge ridder weerstond zijne vermaningen en gebeden, en verliet hem eindelijk met de woorden: "Bid intusschen voor mij, oom lief. God is vergramd op ons; maar dat Hij nog eens, eene enkele maal nog, mij Zijne bescherming gunne! Ach, hoe zou ik Hem zegenen tot aan het graf, indien Hij mij de genade gunde, u te mogen toeroepen: "Zege, zege, verlost is mijne arme zuster, verlost is Dakerlia!" Hij haastte zich over het plein. Zijn vriend Eggard Van IJsendijke zeide hem: "Alles is gereed; wij wachten uw bevel." "Weet ieder wat hij te doen heeft?" "Ja; Yorg Koevoet zal de voorhoede houden. Degenen die u niet mogen verlaten en, in geval wij gelukken, uwe zuster en jonkvrouw Dakerlia moeten beschutten, staan in het midden. Met de anderen zal ik u volgen en, waar eenig gevaar u dreigt, zal ik stand houden en den vijand werk geven, om uwe vlucht te beschermen." "En de mannen met den beukram?" "Zij hebben hem reeds op de schouders." "Het is wel Eggard, beveel de stilte. Eens buiten de poort zullen wij weinig acht op de pijlen slaan, vooruitloopen, immer vooruit over den Maalberg en door de Wapenmakersstraat. Men volge mij zonder gerucht!" De gansche bende, misschien wel honderd man sterk, bewoog zich door de duisternis en stapte tot achter de Hoogpoort, die zeer langzaam en zachtjes werd geopend. Robrecht, die al de anderen vooraf was, gaf met verdoofde stem het sein tot het vertrek. Eerst slopen de Kerels, gebukt en met looze stappen, over de brug; maar nu werden zij door de schildwachten des vijands bemerkt, en van vier of vijf kanten tegelijk werden hun pijlen toegestuurd, terwijl de verraste wapenknechten de lucht onder hunne noodkreten deden hergalmen. "Vooruit, vooruit, loopt, loopt!" riep Robrecht. De Kerels, zijn bevel gehoorzamende, smeten eenige vijanden overhoop, die hun den weg wilden versperren,
PREV.   NEXT  
|<   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314  
315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   >>   >|  



Top keywords:

Robrecht

 

Dakerlia

 

vooruit

 

werden

 
Eggard
 

pijlen

 

Kerels

 

zuster

 
houden
 

misschien


tusschen
 
anderen
 

verlost

 

vijand

 

weinig

 

zonder

 

gerucht

 

Wapenmakersstraat

 

Maalberg

 

vooruitloopen


dreigt
 

vlucht

 

gevaar

 

midden

 

volgen

 

beschermen

 
stilte
 
beveel
 

buiten

 
schouders

beukram

 

mannen

 
gansche
 

hebben

 

zullen

 
geopend
 
toegestuurd
 

tegelijk

 

terwijl

 

verraste


wapenknechten

 

kanten

 

vijands

 
bemerkt
 

vijanden

 
eenige
 

overhoop

 

versperren

 

wilden

 
smeten