heeft den ridderen
van Vlaanderen al de landen en eigendommen geschonken die tot nu toe
hebben toebehoord aan de moordenaars van graaf Karel en aan degenen die
hen aanhangen of verdedigen. De verraders zijn door den koning
veroordeeld tot den wreedsten en schandelijksten dood, en geen hunner
zal worden gespaard. Ik, in naam des konings, gebied en raad u, poorters
van Brugge, en al wie hier tegenwoordig zijn, voor uwen wettigen vorst
te aanvaarden Willem van Normandie, die door ons is gekozen en door den
koning met de grafelijke kroon is begiftigd."
Weder ontstond er luid gemor en driftig gewoel onder de hoofdmannen;
maar Baudewijn Van Aelst verhief de stem en ging voort:
"De koning en de nieuwe graaf, om den lieden van Brugge hunnen goeden
wil te betuigen, hebben besloten dat voortaan geen poorter nog eenige
persoonlijke schatting zal betalen. Alle belastingen hoegenaamd ook, of
balfaart of beste hoofd, of staande op huizen of op neringen, zijn en
blijven afgeschaft ten eeuwigen dage. Daarenboven zullen de burgers van
Vlaanderen voortaan macht en vrijheid hebben om hunne eigene wetten en
gebruiken te behouden, of ze te veranderen volgens hun goeddunken[76]."
Zulke volledige vrijmaking van alle schatting en dus ook van de teekens
der dientsbaarheid, was eene gift en eene weldaad, waaraan de poorters
zich des te minder vanwege den koning konden verwachten, daar hunne
eigene graven sedert langen tijd nooit opgehouden hadden pogingen te
doen om het volk der steden dieper en dieper in slavernij te dompelen.
Ook werd dit besluit door de meeste hoofdmannen met onverborgene vreugd
en zelfs met luid gejubel onthaald.
Er waren evenwel nog eenigen die zich ontevreden toonden en luidop
riepen dat zij in zulke beloften niet geloofden, aangezien de koning en
de graaf, die willekeurig hun dit recht toestonden, even willekeurig het
hun konden ontnemen.
Baudewijn Van Aelst, om deze laatste tegenwerpingen te versmachten
gebood nog eens de stilte en sprak:
"De koning van Frankrijk is nu op reis naar Vlaanderen, aan het hoofd
van twintigduizend uitgelezene krijgslieden. Binnen eenige dagen zal hij
zelf met den nieuwen graaf te Brugge komen, en zijne beloften u in het
openbaar bij eede bezweren. Wie zich tegen zijnen wil opwerpt en weigert
Willem van Normandie als vorst te erkennen, zal aanschouwd werden als
een aanhanger der moordenaars en dezelfde straf onderstaan, dit is te
zeggen dat hij zal worden ter dood gebracht en zijn
|