FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383  
384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   >>   >|  
Kerels hem met verbaasdheid bezagen, trok hij met dezelfde geheimzinnige stilte eene lichte ladder in de hoogte en legde ze ten gronde. Dan liet hij zich op eene bank nedervallen en zeide op treurigen toon: "Vrienden, laat mij ademscheppen.... Ik heb mij als een wapenknecht verkleed en vele gevaren getrotst om tot u te komen. Ach, mijne arme gezellen, ik vervul eenen droeven plicht.... Ik ben een ongeluksbode.... De oude Bertulf de proost is dood...." "Dood! De proost van St-Donaas?" kreten allen te gelijk door eenen plotselijken angst aangegrepen. "Ja, dood; gemarteld, ijselijk gemarteld!" Degenen die in de verre hoeken zaten, naderden den bode; men wekte zelfs de slapenden, en allen omringden Ivo-den-wolvenjager en overlaadden hem met vragen. Hacket stortte tranen over zijnen ongelukkigen broeder, Robrecht beweende zijnen oom; bleek en met kloppend hart hielden zij de oogen gericht op Ivo-den-wolvenjager, die zijne verklaring aanving en ze met eenige onderbrekingen dus voortzette: "Wij zijn door Walter Van Lillers behouden buiten de stad geleid, en ondernamen met moed en met vertrouwen onze lange reis door de nachtelijke duisternis. De oude proost, die niet gewoon was te voet te gaan en elk oogenblik struikelde, bezeerde zich dikwijls en begon al spoedig van vermoeidheid te klagen. Wij mochten echter niet rusten; want, bereikten wij voor den morgenstond het leger der Kerels niet, dan liepen wij groot gevaar van in handen der Fransche krijgsknechten te vallen. Ik ondersteunde den heer proost zooveel ik kon, ja, droeg hem, om zoo te zeggen, gedurende de twee laatste uren, want zijne voeten waren gewond en bloedend.... Toen de eerste dagschemering zich aan den hemel begon te vertoonen, verlieten wij de baan omtrent Roozebeke, en traden op eene hofstede waar een goed vriend van mij woont. Zeker, de man zou naar het leger zich begeven hebben; hij is een onversaagde Kerel, een verkleefde Blauwvoet, die vurig wenschte zijn bloed voor de verdediging onzer vrijheid te mogen vergieten; maar zijne vrouw en kinderen zouden op de hofstede zijn. Daar zou de heer proost kunnen rusten en eenig voedsel tot versterking gebruiken. Tot mijne groote verwondering vond ik den Kerel te huis. Toen ik hem zeide dat mijn oude gezel niemand anders was dan de proost van St-Donaas te Brugge, deinsde de Kerel met eene grijns van gramschap en misprijzen terug en mompelde: "Een Erembald, een moordenaar, een verrader van Kerlingaland!"--Do
PREV.   NEXT  
|<   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383  
384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   >>   >|  



Top keywords:

proost

 

Donaas

 
hofstede
 

wolvenjager

 

zijnen

 

gemarteld

 

Kerels

 

rusten

 

laatste

 

gewond


voeten

 
echter
 
klagen
 

spoedig

 
vertoonen
 

verlieten

 

vermoeidheid

 

bloedend

 

eerste

 

dagschemering


mochten

 

Fransche

 

krijgsknechten

 

vallen

 
handen
 

gevaar

 
morgenstond
 

liepen

 

ondersteunde

 

Kerlingaland


verrader

 
zeggen
 

bereikten

 

zooveel

 

gedurende

 
vriend
 

gramschap

 
zouden
 

kunnen

 

kinderen


vrijheid

 

vergieten

 
misprijzen
 

voedsel

 

versterking

 
deinsde
 

verwondering

 
gebruiken
 

groote

 

grijns