FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407  
408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   >>   >|  
is dat men haar man voor man moet beklimmen. De heer koning begrijpt dat bij eenen aanval langs dezen weg de Kerels den tijd zouden hebben om duizenden ridders en wapenknechten opvolgend het hoofd te klooven of den hals af te snijden ... Beter dunkt het mij onze vijanden daarboven van honger en gebrek te laten bezwijken, dan nutteloos zoovele dierbare menschenlevens op te offeren." "Maar zij willen zich overgeven", bemerkte Baudewijn Van Aalst. "Ja, op voorwaarde dat men hun het leven laat behouden", antwoordde de veldheer. "Welnu, waarom aanvaardt gij dit niet?" vroeg de koning; "gij hebt mij daar straks gezegd dat de moordenaar des graven dood is en men zijn lijk door de straten heeft gesleurd totdat het ontkennelijk geworden was." "Maar, heer koning, wij, ridders van Vlaanderen, hebben gezworen dat geen enkele Erembald,--dit is het geslacht waaraan de moordenaar toebehoort,--genade des levens zou bekomen. Daarenboven op den toren bevinden zich nog Erembalds; onder anderen de rijkste en machtigste Kerel, Robrecht Sneloghe. Gelieve de heer koning zich te herinneren dat onze nieuwe graaf Willem van Normandie beloofd heeft de groote grondbezittingen van dezen Kerel tot belooning aan de Vlaamsche ridders uit te deelen. Werd Robrecht Sneloghe gespaard, de vervulling van des graven belofte wierd onmogelijk. Daarenboven, deze jonge ridder Robrecht is onder de Kerels zeer geacht en bemind; hij zou onfeilbaar door hen tot opperhoofd worden gekozen; en nauwelijks zou onze graaf Willem bezit van den troon genomen hebben, of een nieuwe en misschien gevaarlijkere opstand zou hem bedreigen." "Ware het mijne zaak", zeide Baudewijn Van Aelst, "ik zou er spoedig mede gedaan hebben!" "Door welk middel?" vroeg de koning. "Het is door de goddelijke en menschelijke wetten toegelaten verraders te verraden. Men aanvaarde hunne voorstellen ... en zoohaast ze beneden komen, vatte men de schelmen aan en brenge ze ter dood!" "Aan zulk bedrog weiger ik deel te nemen", morde de veldheer "Men zal van mij niet verhalen dat ik, aan het hoofd van een machtig leger staande, vijftig ellendige vijanden door list en valschheid heb verrast en doen vermoorden!" "Gij hebt gelijk zoo teergevoelig op uwe krijgseer te zijn", viel de koning met ongeduld uit, "maar het is eene even groote schande voor u, veldheer, en voor mij, koning van Frankrijk, dat wij met twee legers voor dezen toren staan en gedurende dagen en weken onmachtig zouden bl
PREV.   NEXT  
|<   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407  
408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   >>   >|  



Top keywords:

koning

 

hebben

 
ridders
 

Robrecht

 

veldheer

 

moordenaar

 

zouden

 

Baudewijn

 

Willem

 

groote


nieuwe

 
Sneloghe
 
Daarenboven
 

graven

 
vijanden
 

Kerels

 

krijgseer

 

onmachtig

 

middel

 

gedaan


teergevoelig

 

spoedig

 

gekozen

 

nauwelijks

 
worden
 

opperhoofd

 
bemind
 

onfeilbaar

 

genomen

 

schande


opstand

 
goddelijke
 

ongeduld

 

gevaarlijkere

 

misschien

 
bedreigen
 

menschelijke

 
bedrog
 

weiger

 

geacht


schelmen

 

brenge

 
gedurende
 

machtig

 

verhalen

 
ellendige
 

vijftig

 
valschheid
 

aanvaarde

 

voorstellen