. Wie zal hier overwinnen
de poorters of de Isegrims?"
"De rechtvaardigheid of de haat?" mompelde Dakerlia.
"Men zal het waarschijnlijk heden nog weten, jonkvrouw."
"Heden?"
"Het gerucht loopt dat dezen morgen een gerechtshof van daartoe door den
koning aangewezen ridders in de Loove zal vergaderen om de Kerels te
vonnissen. Het is zeker dat er iets gewichtigs gaat geschieden: de burg
is sedert een paar uren vol wapenknechten en eene menigte ridders hebben
zich in de Loove begeven Zelfs de Markt is overdekt met Fransche benden,
die gisteren met den nieuwen graaf uit Kerlingaland zijn teruggekeerd
..."
"Ons arm Kerlingaland is gansch onderjukt!" zuchtte de maagd.
"Dit kon men wel voorzien, jonkvrouw. Zoo aangevallen door de
krijgsknechten van gansch Vlaanderen en van het groote Frankrijk ..."
"Ja, ja, en van God verlaten tot boete eener afschuwelijke misdaad ..."
"Kon Kerlingaland slechts zijnen heldenmoed betoonen en dan bezwijken
... Maar, wat mher Sneloghe betreft, jonkvrouw, hebt gij alle redenen om
te hopen. Hij zal ongetwijfeld voor het gerechtshof der ridders zijne
onschuld bewijzen, en de koning, door de smeekingen der poorters tot
mildheid gestemd, zal hem genade schenken. Wie kan het weten? Misschien
zult gij nog met Sneloghe vreedzame en gelukkige dagen slijten ...
Vaarwel, jonkver Wulf; verneem ik iets gewichtigs, ik zal pogen een
oogenblik te vinden om het u te komen zeggen."
Onder het uitspreken der vurigste dankbetuigingen vergezelde Dakerlia
hem tot bij de deur.
Toen deze weder gesloten was, bleef de maagd langen tijd te midden van
den kerker staan, en overwoog wat de gevangenbewaarder haar had gezegd.
Zij kwam door hare gepeinzen tot het besluit dat er inderdaad nog veel
hoop op eenen gunstigen uitslag bestond; haar gemoed was verlicht.
Zij ging tot de tafel, schonk de melk in eene kleine kom en begon van
het brood te eten ...
Daar hoorde zij weder den sleutel in de deur steken. Zij stond met
blijdschap op en trad eenige stappen vooruit, in de verwachting dat
Reinbert terugkeerde, om haar eenig belangrijk nieuws van Robrecht te
brengen.
Toen de deur werd geopend, ontsnapte haar een kreet van verschriktheid,
en zij deinsde met eene uitdrukking van afkeer terug naar de tafel, waar
zij zich op den stoel liet nederzakken.
Disdir Vos stond voor haar.
Op een teeken van hem ging de gevangenbewaarder uit den kerker.
Haar met eenen bitteren grimlach in de oogen starende, zeide
|