FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   >>  
de om hem te grijpen; maar Ivo sprong met eenen schaterlach over de leuning en riep, terwijl hij reeds in de ledige ruimte nederzonk: "Vrij, vrij tot in den dood!" Disdir Vos, die tot dan een weinig terzijde was gebleven en de wreede strafpleging had bijgewoond zonder er eenig werkelijk deel aan te nemen, naderde nu tot den rand der gaanderij en schouwde op de opene plaats van het klooster. De lijken der twee Kerels lagen daar verbrijzeld; geen lid verroerde nog aan hen ..., de beulenknechts, die de verminkte lichamen kwamen wegnemen, sleepten er mede langs den grond als met voorwerpen waarin nooit eenig leven had gewoond. Een verwijderd gebruis en onduidelijke galmen deden hem den blik over de stad richten. Hij zag de markt en alle omliggende straten overdekt met Fransche krijgsknechten en, daarachter in de verte, de poorters, die de handen ophieven, als riepen zij nog om genade voor de ongelukkige Kerels, manhaftige verdedigers der bedreigde volksvrijheid. Nauwelijks waren er eenige minuten verloopen, of men bracht twee andere Kerels op den toren en smeet ze, zonder hun meer dan een oogenblik tot bidden te gunnen, over de leuning ... en daarna weder twee, en nog twee, en zoo voorts, totdat er reeds twintig den vloer der opene plaats van het klooster met hun bloed hadden geverfd[93]. Allen waren gestorven zooals zij het hunnen gezellen hadden beloofd: zonder tegenstand, zwijgend en onverschrokken en met eenen koelen glimlach op den mond. Hadden sommigen geweend bij de gedachtenis aan vrouw of kinderen, hunne tranen hadden in het binnenste van hun verscheurd hart gevloeid, en niets had hunne ontroering voor het oog hunner beulen verraden. Op dit oogenblik kwam er een dienaar van den gevangenbewaarder op de gaanderij. Tot Disdir Vos naderende, fluisterde hij hem iets in het oor dat hem scheen te verrassen en diep te treffen; ja, het lokte eenen blijden glimlach op zijne lippen. Disdir wenkte eenen overste, die onder hem de wacht gebood, en zeide hem iets aangaande Robrecht Sneloghe. Dan volgde hij den dienaar, daalde met hem de trap af en begaf zich met groote stappen naar het Gyselhuis, waar hij den kerker van Dakerlia deed openen. "Gij hebt mij doen roepen, jonkvrouw?" zeide hij. De maagd, wier oogen rood waren van tranen, kwam hem te gemoet geloopen en kreet met saamgevoegde handen: "Disdir, Disdir, hij is dood?" "Nog niet, jonkvrouw", was het antwoord. "O, red hem, red hem!" "Onmogelijk,
PREV.   NEXT  
|<   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   >>  



Top keywords:

Disdir

 

hadden

 

Kerels

 

zonder

 

handen

 

klooster

 
plaats
 
gaanderij
 

tranen

 

glimlach


dienaar

 
leuning
 

jonkvrouw

 

oogenblik

 
verraden
 

ontroering

 

naderende

 
gevangenbewaarder
 

hunner

 

beulen


fluisterde

 

geweend

 

tegenstand

 
zwijgend
 

onverschrokken

 
koelen
 

beloofd

 

gezellen

 

gestorven

 

zooals


hunnen

 

Hadden

 

kinderen

 

binnenste

 

verscheurd

 

gedachtenis

 

sommigen

 

scheen

 

gevloeid

 

roepen


openen
 

kerker

 

Dakerlia

 

antwoord

 

Onmogelijk

 

saamgevoegde

 

gemoet

 

geloopen

 

Gyselhuis

 

wenkte