FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406  
407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   >>   >|  
d te doen gelooven dat gij vreemd waart aan de misdaad! Ja, de gruwelijke moord, door Burchard Knap gepleegd, is de oorzaak van Gods toorn tegen ons geslacht; maar gij, gij hebt den wreeden arm van Burchard bestierd ... Wees vermaledijd, valschaard, vermaledijd tot in den dood!" Misschien verstond Willem Van Loo de bittere verwijten niet welke de Kerels hem toestuurden; want zij spraken verscheidene te gelijk, en daarenboven was reeds de wagen omgewend geworden en voerde men hem nu verder het plein op, om hem buiten het bereik van der Kerlen pijlen te stellen. Intusschen had de koning zijn gevolg van ridders en wapenknechten den ruststand bevolen, en was zelf van paard gestegen, om van zoo dichtbij als mogelijk de kerk en den toren te bezichtigen. Hij deed nu eenige stappen vooruit met den veldheer der Isegrims en met Baudewijn Van Aelst, die zich gereed hielden om hem desnoods de uitleggingen te geven, welke hij zou kunnen verlangen. Eene wijl bleef de koning in stilte naar den toren blikken. Dan, zich tot Gervaas Van Praet wendende, vroeg hij: "Men heeft mij daar straks gezegd dat zij nog wel met hun honderd daarboven zijn? Zij schijnen mij zoo talrijk niet!" "Uwe gissing is gegrond, heer koning", antwoordde de veldheer "zij kunnen, volgens de nauwste berekening, niet meer boven de vijftig sterk zijn. Maar wanneer onze mannen, om hen te verontrusten, eenen aanval veinzen, weren zij zich zoo hardnekkig en zoo krachtig, dat men inderdaad wel zou denken dat zij nog met honderden te zamen zijn." "En zij dooden u vele mannen?" "Ja, heer koning, zij deden ons aanzienlijke verliezen onderstaan Daarom hebben wij, sedert eenige dagen, van alle vijandelijkheid tegen hen afgezien, totdat wij uwe hooge bevelen mochten ontvangen." "Het zijn dus verwoede, zinnelooze lieden, die Kerels? Wat hopen zij?" Mher Gervaas haalde twijfelend de schouders op. "Maar, veldheer", zeide de koning, op eenigszins strengen toon, "het is u mogelijk geweest de kerk en de kapelle stormenderhand te winnen. Waarom hebt gij niets tegen den toren beproefd? Mij dunkt het gemakkelijk deze handvol uitgeputte mannen met geweld van daarboven af te rukken." [Illustratie: "Moordenaars, vuige, laffe moordenaars!" (Bladz. 479.)] "Veroorlove mij de heer koning hem eenige uitleggingen over den toestand der zaken te geven", antwoordde de veldheer. "Men kan de gaanderij van den toren niet bereiken dan langs eenen wenteltrap die zoo nauw
PREV.   NEXT  
|<   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406  
407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   >>   >|  



Top keywords:

koning

 

veldheer

 
eenige
 

mannen

 

uitleggingen

 

kunnen

 

antwoordde

 

Kerels

 

Burchard

 

mogelijk


daarboven

 
Gervaas
 
vermaledijd
 

sedert

 
Daarom
 

hebben

 

verliezen

 

onderstaan

 

aanzienlijke

 

inderdaad


wanneer

 

verontrusten

 

vijftig

 

nauwste

 
berekening
 

aanval

 
veinzen
 

dooden

 

honderden

 

denken


hardnekkig

 
krachtig
 

rukken

 

Illustratie

 

Moordenaars

 
geweld
 

uitgeputte

 
gemakkelijk
 

handvol

 

moordenaars


bereiken

 

wenteltrap

 
gaanderij
 

Veroorlove

 

toestand

 
beproefd
 

verwoede

 
zinnelooze
 

volgens

 

lieden