FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421  
422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   >>  
t gelaat zijner verloofde hield gevestigd; maar eindelijk toch ontviel hem de tooversluier der begoocheling, en welhaast sidderde hij onder den slag van bedroevende gepeinzen. Zij ook, zij, Dakerlia, ging eenen akeligen dood sterven! Van die schoonheid, van dat jong leven, van al die hoop op geluk zou niets overblijven dan ... dan een verpletterd en verminkt lichaam ... ijselijk, gruwelijk! Tranen schoten den ontroerden ridder in de oogen; maar hij bedwong deze teekens der smart met geweld, en zette zich in stilte nevens zijne verloofde. Dakerlia ontwaakte en opende de oogen; zij aanschouwde Robrecht eene wijl met eene soort van onbewustheid en glimlachte dan helder, als stond er eene verheugende herinnering in haren geest op. "Gij lacht, Dakerlia?" murmelde de jonge ridder verbaasd, "Uwe sterke ziel is dus boven alle vrees verheven?" "Wat schoon, wat heerlijk gezicht!" riep de maagd met begeestering uit. "Robrecht, ik heb mijn vader en uwe zuster jfezien ... gezien en omhelsd en gesproken!" "Een droom, lieve, eene begoocheling ..." "Neen, neen, meer dan dat; eene inspraak van God, een troost in ons lijden, eene voorspelling van toekomende dingen!" Robrecht haalde mismoedig de schouders op en zeide met eenen zucht: "Luister, luister, hoe de ram daarbeneden beukt; voel, Dakerlia, hoe de toren siddert. Ziedaar, arme vriendinne, de droeve wezenlijkheid!" "Gij gelooft mij niet?" sprak de maagd, met een gelaat dat van vreugde straalde, "Ik heb den toren reeds zien vallen ... Zoo zat ik hier bij den rand der gaanderij: de ram beukte geweldiger nog dan nu, de toren waggelde op zijne grondvesten en ging nederstorten. Ik was vervaard en hief de handen biddend ten hemel. Een Engel verscheen aan mijne zijde. "Vrees niet, Dakerlia," zeide hij; "voor wie ongelukkig is of onrecht lijdt, is de dood eene verlossing, een nieuw en beter leven." De goede geest gaf mij moed en versterkte mij tegen den hachelijken stond. Daar viel de toren met ijselijk gekraak; maar terwijl ik met de puinen naar beneden stortte, greep de engel mij in zijne armen en vloog met mij naar den hemel. In eene zaal, die verblindend glansde van goud en licht, kwamen mijn vader en uwe zuster juichend mij te gemoet geloopen en omhelsden mij met uitstorting eener onzeglijke blijdschap. Tranen van geluk ontrolden onzen oogen bij dit vroolijk wederzien. Onze vrienden Eggard Van IJsendijke, Yorg Koevoet, uw oude oom, de proost, en nog velen van de d
PREV.   NEXT  
|<   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421  
422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   >>  



Top keywords:

Dakerlia

 

Robrecht

 

zuster

 

ridder

 

ijselijk

 

Tranen

 
begoocheling
 
gelaat
 

verloofde

 

vervaard


ongelukkig

 
verscheen
 

biddend

 

handen

 
gaanderij
 

vreugde

 

straalde

 
gelooft
 

vriendinne

 

droeve


wezenlijkheid

 

vallen

 

waggelde

 
grondvesten
 

nederstorten

 
geweldiger
 

beukte

 

onzeglijke

 

blijdschap

 

ontrolden


uitstorting

 

omhelsden

 

juichend

 

kwamen

 

gemoet

 

geloopen

 

vroolijk

 

wederzien

 

proost

 

Koevoet


vrienden
 

Eggard

 

IJsendijke

 

versterkte

 

hachelijken

 

verlossing

 

Ziedaar

 

gekraak

 

verblindend

 

glansde