FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422  
423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   >>  
appere gezellen die gesneuveld zijn, kwamen mij omringen en drukten mij de handen. Eene treurnis slechts benevelde onze vreugd; allen riepen wij: "Waar is Robrecht? Waar blijft de edele Robrecht?" Ha, er ging tusschen ons een schallende jubelkreet op. Daar kwaamt gij! Wij liepen met uitgestrekte handen u toe en sloten u in de armen ... Dan overstroomde ons eensklaps een stralend licht, en uit den schoot van dien gloed sprak de stemme Gods zelve tot ons: "Robrecht, Dakerlia, zielen die op aarde hebt bemind en geleden, weest vereenigd en gelukkig tot het einde der eeuwen!" En dan, Robrecht, dan ben ik ontwaakt en heb u nevens mij zien zitten. Het is een droom; ja, ja, een droom; maar hij zal waarheid worden. Daarboven zullen wij eeuwig te zamen leven, met mijnen vader, met uwe zuster, in Gods aanschijn!" De jonge ridder had zich door de begeesterde taal van Dakerlia tot begoocheling laten verleiden, en ook op zijne lippen was een zoete glimlach verschenen; maar zoohaast zij ophield van spreken, keerde hij tot het gevoel der wezenlijkheid terug en schudde met treurigheid het hoofd. "Die schoone voorspelling kan u niet verblijden?" murmelde de maagd. "Zoudt gij den dood vreezen, Robrecht?" "Voor mij niet, gij weet het wel", antwoordde hij. "Maar u te zien sterven, Dakerlia, u, zoo jong, zoo onschuldig, zoo schoon! Eilaas, het is eene ijselijke gedachte!" "Vermits ik dit lot zonder beven aanvaard ..." "Er is nog een middel, Dakerlia; en onze arme gezellen zouden, uit liefde tot mij en tot u, er in toestemmen." "Alweder het voorstel dat ik reeds tienmaal heb verstooten?" "Inderdaad, lieve; maar ik smeek u, aanvaard het, uit medelijden met mijne smart! Indien ik u gered mocht weten, ik stierve met een gevoel van geluk, en ik zegende dan den dood als eene weldaad. Laat mij doen: ik zal den koning onze overgaaf op zijne genade voorstellen, indien hij zijn vorstelijk woord wil verpanden dat men u in volle vrijheid naar Kerlingaland zal laten vertrekken." "Nimmer, nimmer! Ik weiger ..." "Dakerlia!" "Met u wil ik leven en sterven. Mijn droom zal waarheid blijven." "Wees niet onmeedoogend; uwe weigering maakt mij den dood tot eenen galbeker." "Ha, Robrecht, hoe is het mogelijk!" kreet het meisje met verontwaardiging. "Gij wilt dat ik op aarde blijve na uw vertrek? Bemint gij mij? Waarom dan wenscht gij dat ik blootgesteld worde aan de vervolgingen van den verrader Disdir Vos? En wierd ik het slachtoffer z
PREV.   NEXT  
|<   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422  
423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   >>  



Top keywords:

Robrecht

 

Dakerlia

 

gevoel

 

aanvaard

 

sterven

 

waarheid

 
gezellen
 
handen
 

Inderdaad

 

vervolgingen


tienmaal

 
verstooten
 

stierve

 

blootgesteld

 
voorstel
 

Indien

 

medelijden

 
liefde
 

Disdir

 

Eilaas


ijselijke

 

gedachte

 

Vermits

 
schoon
 

onschuldig

 
zouden
 

zegende

 

toestemmen

 

middel

 

zonder


verrader

 

Alweder

 

Waarom

 

meisje

 

Nimmer

 

mogelijk

 

vertrekken

 

verontwaardiging

 

vrijheid

 

Kerlingaland


nimmer
 

onmeedoogend

 

weigering

 

blijven

 

galbeker

 

weiger

 

verpanden

 

Bemint

 

vertrek

 

overgaaf