iet. Zij zijn met
uitdagenden overmoed in Brugge verschenen, hebben bezit der proostdij
genomen en eenen poorter doen doorsteken ..."
"Een wapenknecht, die zich verdedigde; het is een ongeluk!" mompelde
Gervaas.
"Inderdaad; maar wij willen niet vernederd of getergd worden door
degenen die de schuld zijn van des graven dood. Wij eischen dat de
Tancmars oogenblikkenlijk niet alleen den burg, maar onze stad verlaten.
En geeft men ons niet zonder uitstel deze bevrediging dan geschiede wat
kan, zij geraken niet levend uit onze handen!"
De veldheer verzocht den poorters eene wijl zijn antwoord te wachten, en
trad in het klooster.
Toen hij terugkwam, zeide hij tot den overste:
"Ik zal de Tancmars gebieden de stad Brugge te verlaten. Stemt gij toe
om hun met hunne wapenknechten eenen vrijen doorgang te bieden?"
"Wij stemmen toe", was het antwoord.
"Maar zult gij hen niet volgen?"
"Tot bij de stadspoort, ja."
"En niet er buiten?"
"Neen, niet daarbuiten."
"Gaat dan achteruit en laat ons den weg vrij!"
De oversten der neringen en gilden dreven hunne mannen terug en spanden
al hunne pogingen in, om hen tot bedaren te brengen. Meer dan de
verwijdering, om zoo te zeggen de ballingschap der Tancmars konden zij
nu niet eischen. Was hier noch bedrog noch list in het spel, en schonk
men de poorterij deze bevrediging, dan moesten zij zich stilhouden en
geene reden geven tot nuttelooze bloedstorting.[86]
De Tancmars, beschaamd en verschrikt, kwamen uit het klooster en
schikten zich elk tusschen twee ridders, om tegen de woede des volks
beveiligd te zijn.
Men leidde hen over de Markt, in de richting der Bouverypoort.
Wel werden zij onderwege nog met scheldwoorden en dreigende gebaren
bejegend, maar toen het volk hen ter poort had zien uitstappen, en van
op de vestingen hen eene wijl had achternagekeken ging elkeen juichend
en bevredigd naar huis.
VOETNOTEN:
[Voetnoot 85: "De koning en de graaf belegerden Yperen. Een hardnekkig
gevecht had plaats tusschen de beide legers ... Booze inwoners van
Yperen, hebbende een verbond met den koning gesloten, brachten hem en
zijn ontelbaar leger in de stad ... Willem, niet wetende dat hij
verraden was, kwam toegeloopen. De koning en de graaf maakten hem
krijgsgevangen." GALBERTUS, p. 377.]
[Voetnoot 86: Zie het verhaal dezer volksberoerte en de uitdrijving der
Tancmars, bij GALBERTDS, p. 322.]
XXVI
De koning van Frankrijk was lang met den Gentsche
|