FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395  
396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   >>   >|  
en enkelen zwaai zijner linkerhand, wierp de smeekende maagd zoo geweldig achteruit dat zij tegen den kerkmuur viel. De pijl snorde door de lucht en trof in eene schuinsche richting Disdir Vos op de schouderplaat; maar hier schampte hij af, verhief zich weder en doorboorde den hals van den overste der wapenknechten. Deze, zich doodelijk gekwetst voelende, begon te wankelen doch had nog, terwijl hij ineenzakte, de kracht om te roepen: "Sla toe! Sla toe!" De beul, op dit bevel, slingerde zijn bliksemend zwaard door de lucht ... en het hoofd der arme Witta rolde ten gronde ... Een lange angstschreeuw, een akelige noodkreet weergalmde terzelfder tijd op het plein en op den toren. Robrecht Sneloghe, als hadde het gezicht van het bloedend lijk zijner zuster hem met versteendheid en verbijstering geslagen, lag beweegloos over de gaanderij en hield den strakken blik naar beneden. Hij sprak geen woord, en welke pogingen de weenende Dakerlia ook inspande om hem uit den afgrond zijner smarf op te heffen, hij antwoordde haar niet. Eensklaps toch scheen de bewustheid van wat er was geschied in hem terug te keeren. Hij sprong achteruit, trok zij'n zwaard en riep tot Burchard, terwijl vele Kerels, die zijn inzicht begrepen, hem wilden weerhouden: "Moordenaar van den graaf, moordenaar van Bertulf, moordenaar mijner zuster, moordenaar van Kerlingaland, uw bloed moet ik hebben! Weze mijn arm de uitvoerder van Gods wraak! Het hoofd zal ik u klooven, vervloekte duivel, geboren tot ramp en schand van uw geslacht!" Hij was zoodanig door woede vervoerd, dat hij eenigen zijner gezellen overhoop smeet, zelfs Dakerlia met geweld terugdreef en bulderend vooruit liep naar Burchard die, met het zwaard in de vuist en eenen spotlach op de lippen, hem verwachtte. Nog immer poogden hunne gezellen hen van elkander verwijderd te houden; maar Robrecht riep op eenen toon, die geene wederspraak meer toeliet: "Kamp! Kamp! Wilt gij mij niet dwingen een moordenaar te worden, laat mij strijden tegen het wangedrocht! Achteruit, achteruit! Hij verdedige zich, of ik vel hem, onmensen die hij is, voor mijne voeten neder!" Door den kreet "kamp! kamp!" welken de beide vijanden terzelfder tijd aanhieven, zagen de Kerels zich gedwongen hen in vrijheid elkander te laten bevechten. Stervende van schrik en hare onmacht voelende, was Dakerlia op beide knieen nedergezonken en hield nu de handen ten hemel en bad God om bescherming. De zwaarden sl
PREV.   NEXT  
|<   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395  
396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   >>   >|  



Top keywords:

zijner

 

moordenaar

 
Dakerlia
 

achteruit

 

zwaard

 

voelende

 

terwijl

 

Robrecht

 

terzelfder

 

gezellen


Kerels

 
zuster
 
Burchard
 

elkander

 
overhoop
 

geweld

 

bulderend

 

terugdreef

 

vooruit

 

uitvoerder


hebben

 

Bertulf

 

mijner

 

Kerlingaland

 
geslacht
 

schand

 
zoodanig
 

vervoerd

 

geboren

 

klooven


vervloekte

 
duivel
 

eenigen

 

toeliet

 

gedwongen

 
vrijheid
 

bevechten

 
aanhieven
 

vijanden

 

voeten


welken

 

Stervende

 
schrik
 

bescherming

 

zwaarden

 
handen
 

onmacht

 
knieen
 

nedergezonken

 

houden