hij eenige
schaamte gevoelde over zijne weekhartigheid, hij luisterde naar de
liefderijke vermaningen van Dakerlia, stond op, vatte haar de hand en
stapte met haar in den toren, om daar in eenzaamheid zijne tranen te
verbergen en zonder stoornis den dood zijner zuster te betreuren.
Onderwijl waren de meeste Kerels bij het lijk van Burchard gebleven, en
hadden hem helm en harnas ontgespt en hem de hand op het hart gehouden,
om zich te verzekeren dat geen spoor van leven meer in hem overbleef.
Dan zeide Ivo-de-wolvenjager tot hen:
"Hij is dood, gansch dood!--Hij is het die graaf Karel heeft vermoord.
Geen onzer heeft werkelijk deel aan deze misdaad genomen. De gezellen,
die Burchard tot den noodlottigen slag hebben geholpen, zijn allen
gesneuveld. De Isegrims wilden ons martelen alleenlijk omdat mher
Burchard zich met ons bevond. Laat ons nu den wapenbode den dood van den
moordenaar melden; en wellicht zullen de Isegrims ons dan gunstige
voorwaarden tot onze overgaaf toestaan."
Eenigen morden tegen dit voorstel; maar de meesten keurden het goed.
Ivo-de-wolvenjager stapte naar den zuiderkant der gaanderij en riep uit
al zijne macht tot de ridders:
"Heeren, onder ons allen bleef nog slechts een man die schuldig was aan
des graven moord, namelijk Burchard Knap. Ik maak u kond dat hij niet
meer leeft; Robrecht Sneloghe heeft hem daareven in eenen kamp gedood!"
Een gemompel van verbaasdheid of van twijfel ontstond tusschen de
ridders.
"Wij willen ons in uwe handen overgeven", zeide Ivo, "op de voorwaarden
welke daar straks door mher Sneloghe, onzen overste, u zijn bekend
gemaakt. Wij zijn niet plichtig en zullen onze onschuld voor de rechters
bewijzen."
"Het is eene list! Gij poogt ons te bedriegen! De moordenaar van graaf
Karel is niet dood!" riep men verwardelijk van alle kanten hem toe.
"Welnu, heeren, gij zult overtuigd worden van de waarheid mijner
woorden", riep Ivo. "Wij gaan het lijk van Burchard tot u aflaten. Doe
het bezichtigen door ridders die Burchard in zijn leven hebben gekend.
Beraadslaagt dan over bet besluit dat gij ten onzen opzichte wilt nemen.
Wij wachten uw antwoord met vertrouwen."
Hij trad terug op de gaanderij en haalde een lang touw, zooals er vele
in de nabijheid gereed lagen. Door zijne makkers geholpen, bond hij het
einde aan Burchards lijk en droeg dit op den boord der ganderij.
"Geeft acht, heeren", riep hij, "daar daalt het doode lichaam van
Burchard Knap tot u af!"
|