FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404  
405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   >>   >|  
te verlaten; ik keer terug op de baan naar Yperen." "Eenige oogenblikken!" riep Gervaas Van Praet. "Ik haast mij de noodige bevelen te geven en mijne ridders te doen verwittigen; dan vertrek ik met u. Gelief mij nu te volgen, heer Van Bohain; ik vraag u slechts een klein half uur." "Hot zij zoo, ik zal mij gelukkig achten, in uw vereerend gezelschap te reizen", antwoordde 's konings bode, terwijl hij met den veldheer de zaal verliet. Het nieuws van des konings overwinning en van zijnen terugkeer te Brugge verspreidde zich met wonderlijke snelheid door de stad. Welhaast zagen de Kerels van boven den toren hoe vele poorters, gewapend en ongewapend, zelfs vrouwen en kinderen, van alle kanten zich naar de Steenstraat en naar de St-Amandsstraat spoedden, ongetwijfeld om op het Zand eene of andere plechtigheid te gaan bijwonen. Alhoewel men uit de nevenstraten nu en dan zonderlinge teekens tot de Kerels deed, en door de handen in de hoogte te heffen hen scheen te beklagen of hun te willen berichten dat een groot ongeluk hen bedreigde, verstonden zij echter niet wat men hun wilde zeggen. In de verwachting van eenen mogelijken aanval, maakten zij hunne werptuigen gereed en ontstaken het vuur onder de ketels met pik en olie. Er verliep een goed gedeelte van den dag zonder dat zij werden verontrust; ja, het was zelfs zoo stil in de stad en in den burg geworden, alsof poorters en Isegrims meest allen buiten de vesting waren gegaan. Slechts toen het ongeveer twee uren na middag was, hoorden zij in de verte een hevig bazuingeschal en daartusschen een galmend gejuich dat, onduidelijk nog, met korte onderbrekingen over de stad weergalmde. Dit gerucht groeide aan en naderde immer, totdat de volksvloed uit welke schoot het opklom, zich bij den ingang der Steenstraat en op de Markt vertoonde. Wat dit gewoel en deze luidruchtige verwelkomingen te beduiden hadden, konden de Kerels niet raden. Wel zagen zij eindelijk den koning van Frankrijk, op een wit paard gezeten, van eenen prachtigen ridderstoet omringd en door de wapenknechten en een gedeelte des volks toegejuicht; wel bemerkten zij achter den koning eenen open wagen, waarop een ridder, dien men hoonde en met vuisten dreigde, gebonden lag; maar de stoet, die aan de overzijde der Markt voorbijtrok, was nog te zeer verwijdert om hun toe te laten duidelijk te zien wat er geschiedde. Het was hun klaarblijkend dat de toejuichingen op des konings baan werden aangeheve
PREV.   NEXT  
|<   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404  
405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   >>   >|  



Top keywords:

Kerels

 

konings

 
Steenstraat
 

koning

 

werden

 

gedeelte

 

poorters

 

bazuingeschal

 

hoorden

 

dreigde


daartusschen

 
middag
 
gejuich
 

weergalmde

 
geschiedde
 

onderbrekingen

 

ongeveer

 

overzijde

 

onduidelijk

 

vuisten


galmend

 

klaarblijkend

 

aangeheve

 

geworden

 
verontrust
 

zonder

 
toejuichingen
 

vesting

 

gegaan

 

Slechts


gebonden

 
Isegrims
 

buiten

 

hoonde

 

gerucht

 
konden
 

bemerkten

 
hadden
 

achter

 

luidruchtige


verwelkomingen

 

beduiden

 
eindelijk
 

omringd

 

ridderstoet

 
wapenknechten
 

prachtigen

 
gezeten
 

Frankrijk

 

verwijdert