FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348  
349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   >>   >|  
i middelen tot verdediging in gereedheid te brengen. Zelfs had men in het klooster twee binnenmuren uitgebroken, om achter de kanteelen en op de gaanderijen der torens geheele hoopen steenblokken te kunnen verzamelen. Overal op de wallen stonden de ketels met ziedend pik en olie, bewaakt door lieden die belast waren de vuren te onderhouden. De dienst der schildwachten was derwijze ingericht geworden dat dag en nacht immer de eene helft der Kerels op de wallen zich bevond en men geene verrassing meer had te vreezen. Aangezien de kloostergebouwen en zelfs de proostdij niet al de voorwaarden tot eene lange verdediging aanboden, terwijl integendeel de kerk schier oninnemelijk was, had men den meesten voorraad van levensmiddelen en van wapenen in den tempel gedragen. Alhoewel ze bij de inneming van den burg wel honderddertig gezellen hadden verloren, en hun getal nu tot ongeveer tweehonderd weerbare mannen was verminderd, hadden zij nog de hoop zich te kunnen verdedigen totdat zij door het groote Kerlenleger wierden ontzet. De vijand mocht nu hunne schuilplaats komen bestormen. Zij waren gereed en wachtten hem af met koele beradenheid en vasten moed; zij zouden hem zijne vermetelheid zoo duur doen betalen, dat, indien hij de proostdij overweldigde, de Isegrims hunne zegepraal zelve als eene bloedige ramp zouden beweenen ... De namiddag was reeds ver gevorderd. Bertulf, de proost, zijn broeder Hacket, Robrecht en de andere oversten stonden boven de muren en keken nieuwsgierig over de Markt, als verwachtten zij zich aan iets van dien kant. Er was dien dag een brief op het kerkhof geschoten geworden, waarin men den proost Bertulf verwittigde, dat een ridder zich met eenen wapenbode zou aanbieden, om opnieuw met de Kerels aangaande de overgaaf der proostdij en der kerk te onderhandelen. De brief eindigde met deze woorden: "Weigert niet dezen ridder te hooren. Hij is altijd een goed en trouw vriend geweest. Laat hem tot u opklimmen; hij heeft u eene gewichtige zaak te openbaren en wenscht u te redden. Zijn leven stelt hij ten pande voor zijne oprechtheid." Wat zouden zij nu doen? Was dit schrift niet weder bedrog en valschheid? Een vijand binnen de proostdij laten? Misschien eenen bespieder, die hunne middelen tot verdediging kwam afmeten of den weg zoeken om hen te overrompelen? Maar het kon insgelijks een oprechte vriend zijn, die hun gewichtige tijdingen bracht, misschien vanwege mher Willem Van Loo? M
PREV.   NEXT  
|<   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348  
349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   >>   >|  



Top keywords:

proostdij

 

zouden

 
verdediging
 

geworden

 

vijand

 

hadden

 
gewichtige
 
ridder
 

vriend

 

Kerels


kunnen
 
wallen
 
proost
 

middelen

 

Bertulf

 

stonden

 
opnieuw
 

gevorderd

 

aanbieden

 

Weigert


aangaande

 

eindigde

 

woorden

 

onderhandelen

 

overgaaf

 

namiddag

 

wapenbode

 

oversten

 

andere

 

nieuwsgierig


kerkhof

 

geschoten

 

Hacket

 

broeder

 

Robrecht

 
verwachtten
 
waarin
 

verwittigde

 

openbaren

 

afmeten


zoeken
 
bespieder
 

valschheid

 

binnen

 

Misschien

 

overrompelen

 
Willem
 

vanwege

 
misschien
 

insgelijks