FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310  
311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   >>   >|  
intredende door zijne gezellen hoorden verwelkomen met den roep: "Vive Dieu, voici Raoul!" "Maar, Dakerlia", zeide Witta na eene wijl, "waarom toont gij u zoo bitter en zoo onverbiddelijk hard voor mher Vos? Hij heeft ons toch gered, niet waar, en zijne eer en zijn leven voor ons gewaagd? Nu nog verdedigt hij ons dagelijks tegen de Isegrims, die ons in een somberen kerker willen gevangen zetten." [Illustratie: ... zullen onze neven in tweegevecht gaan....] "Het is mij onmogelijk, vriendinne", antwoordde Dakerlia treurig; "ik zou hem dankbaarheid willen betoonen, maar mijn hart mistrouwt zijne oprechtheid, en mijne ziel haat en verfoeit hem tegen mijnen wil." "Ja, ik begrijp, Dakerlia; maar nu mijn arme broeder wel zeker dood is...." Zij borst in tranen los en begon luide te snikken. Alhoewel Dakerlia bij de woorden van Witta door diepe smart werd aangedaan, meende zij evenwel hare arme vriendin te troosten; maar nu hief zij, eensklaps getroffen, het hoofd op en overspande hare gehoorkracht, om de klanken op te vatten van een gesprek dat in de wachtzaal met ongewone drift werd gehouden. Wat vertelde toch de Fransche wapenknecht? Wat zeide hij van de _Porte de Ste-Catherine_ en van _le chevalier de Vos_? Verstond Dakerlia het gedeeltelijk of vermoedde zij slechts dat de praatzieke wapenknecht ook voor haar belangrijke dingen ging openbaren? "Stil, stil!" murmelde zij met haast aan Witta's oor. "Blijf, laat mij luisteren!" En met loozen stap tot het ander einde der kamer gaande, legde gij het hoofd tegen het paneel der deur. Wat zij hoorde moest haar zeer verrassen en ontroeren; want de uitdrukking haars gelaats veranderde veelmalen. Nu verkrampten hare lippen van verachting of van haat, dan glinsterden hare oogen van verwondering, dan weder glimlachte zij bitter of deed met de handen een gebaar van gramschap. Na eene lange wijl eindigde daarbuiten het gesprek met eenen schaterlach en met het klinken der bekers. Dakerlia keerde terug nevens Witta en zeide met ontstelde stemme: "IJselijk! Wat monster! Hoe kan God zulken valschaard onder zijnen hemel dulden! Waarom verbliksemt Hij de venijnige slange niet?" "Wat is het? Wat hebt gij gehoord?" vroeg Witta, verschrikt door de fonkelende oogen harer vriendin. "Wat ik heb gehoord, Witta? Het is een gruwel. Daar sprak een wapenknecht; hij beroemde zich, bij de inneming van Brugge een van de eersten binnen de Kathelijnepoort te zijn gedronge
PREV.   NEXT  
|<   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310  
311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   >>   >|  



Top keywords:

Dakerlia

 

wapenknecht

 

willen

 

gesprek

 
gehoord
 

vriendin

 

bitter

 

gelaats

 
openbaren
 

veranderde


uitdrukking
 
verrassen
 

ontroeren

 

veelmalen

 

verkrampten

 

glimlachte

 

dingen

 

verwondering

 

gezellen

 

lippen


verachting
 

hoorden

 

glinsterden

 

loozen

 

luisteren

 

murmelde

 
paneel
 
hoorde
 

verwelkomen

 
gaande

intredende

 

verschrikt

 
fonkelende
 

slange

 

dulden

 
Waarom
 
verbliksemt
 

venijnige

 

gruwel

 

eersten


binnen

 

Kathelijnepoort

 

gedronge

 
Brugge
 

inneming

 
beroemde
 

zijnen

 

schaterlach

 

klinken

 
bekers