FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309  
310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   >>   >|  
Ga, broeder, zeg onzen neef dat ik hem hier verwacht." Hacket verliet de kamer en stapte door de duisternis naar den overkant van het plein, waar, tegen het Gyselhuis, een dof gerucht van verwarde stemmen ruischte. Hij vond Robrecht sprekende met zijnen vriend Yorg Koevoet, en deelde hem het dringend verzoek van den proost mede. De jonge ridder antwoordde hem met ontevredenheid: "Ja, ik weet wat mijn oom mij zal zeggen. Ik moet bedaard zijn en de berispingen van eenen Burchard met geduld onderstaan. Mijne lijdzaamheid is ten einde; geen woord, geen enkel woord verdraag ik nog van hem. Hij is de moordenaar van ons vaderland; ik veracht hem en zal mij wreken, bloedig wreken over den minsten hoon dien hij mij nog zou durven toebrengen!" "Weigert gij dan aan het vriendelijk verzoek van den proost te voldoen?" "Neen, oom, ik zal tot hem gaan.... Gij, mijne goede vrienden, Yorg en Eggard, bereidt alles zooveel mogelijk; vergadert onze mannen en onderricht elk van hetgeen hij te doen heeft. Gij kent mijne inzichten. Gelooft niet dat ik mijn ontwerp kan laten varen. Indien uwe hulp mij niet ontbreekt, zal de uitval gewaagd worden, wat mijn oom de proost ook zegge." Onder het uitspreken dezer woorden verwijderde hij zich met den kastelein door de duisternis.... Dienzelfden avond en bijna op hetzelfde uur, zaten Dakerlia en Witta nevens elkander in eene kamer van sher Disdirs Steen. Hunne oogen waren rood van weenen; de lange treurnis moest hunne krachten uitgeput hebben, want zij zaten daar met hangend hoofd, beweegloos en zwijgend. Slechts van tijd tot tijd scheen eene siddering de leden van Dakerlia te doorloopen, wanneer de galmen van grove of dreigende stemmen meer duidelijk haar oor troffen, doch zij liet even ras weder het hoofd nederzakken, onder het slaken van eenen angstigen zucht. Nevens deze kamer, in een ander vertrek, bevonden zich de wapenlieden, die hier gesteld waren om de gevangene jonkvrouwen te bewaken. Dien dag moesten onder hen vele Fransche krijgsknechten zich bevinden; want Dakerlia hoorde de schetterende galmen der Walsche taal onophoudend klinken. Misschien waren deze lieden door het gebruiken van drank aangehitst. Zij spraken veel en lachten soms luidruchtig. Getroffen door het gerucht van zware stappen in den gang, riep Dakerlia bevende: "Witta, o Witta, daar is hij!" Zij bleven beiden angstig naar de deur kijken, totdat het gerucht in de wachtkamer verging, en zij den
PREV.   NEXT  
|<   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309  
310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   >>   >|  



Top keywords:

Dakerlia

 

proost

 

gerucht

 

galmen

 
wreken
 

verzoek

 

stemmen

 

duisternis

 
dreigende
 

Disdirs


elkander
 
nevens
 

duidelijk

 

troffen

 

wanneer

 

hangend

 

treurnis

 

beweegloos

 

zwijgend

 

hebben


krachten
 

weenen

 

doorloopen

 

uitgeput

 

siddering

 

Slechts

 
scheen
 
spraken
 

lachten

 
Getroffen

luidruchtig

 

aangehitst

 
klinken
 

onophoudend

 

Misschien

 
lieden
 
gebruiken
 

stappen

 

kijken

 

totdat


wachtkamer

 

verging

 

angstig

 
beiden
 

bevende

 
bleven
 

Walsche

 

wapenlieden

 

bevonden

 
gesteld