FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307  
308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   >>   >|  
pen, en bliksemde den kerkelijken banvloek uit over al degenen die hen tot het plegen hunner misdaad hadden geholpen. GALB., p. 279.] [Voetnoot 70: GALBERTUS, p. 302.] XVIII Het was avond. De oude Bertulf zat in eene kamer der proostdij voor eene tafel waarop vele gouden muntstukken, eenige kostbare juweelen en zelfs eene vorstenkroon lagen geschikt. In groote verslondenheid vergeleek de proost deze voorwerpen met de aanteekeningen eener lijst, welke hij uit een ijzeren koffertje had genomen; en hij schreef den uitslag van zijn onderzoek op een blad perkament. Ongetwijfeld was de proost bezig met den schat des graven, welke hem door den jongen Frumold was overgeleverd, na te zien en zijne waarde te berekenen, opdat noch graaf Willem, noch wie het ook ware, de Kerels zou kunnen betichten daarvan het minste gedeelte te hebben achtergehouden of vervreemd. Sedert lang stoorde een ver gerucht hem in zijne berekening, en hij hief dikwijls luisterende het hoofd op. Hij meende verwarde stemmen te hooren galmen, een geraas doormengd met luidere klanken, als ware er tusschen de Kerels der bezetting een twist opgerezen. Telkens had hij echter zijn onderzoek hernomen en voortgezet. Nu was het gerucht geheel vergaan; de proost laadde het geld en de juweelen in den koffer en greep eenen gesloten zak, om den inhoud er van op de tafel uit te storten, toen Hacket, zijn broeder, morrende en zichtbaar spijtig in de kamer trad. "Welnu, kastelein", vroeg Bertulf, "wat geschied daarbuiten? Ik zou hebben gaan denken dat de Isegrims den burg hadden aangevallen...." "Aan een erger gevaar zijn wij ontsnapt, broeder", antwoordde Hacket. "Inderdaad, gij ziet er gansch ontsteld uit. Welk gevaar?" "Gij weet, Bertulf, dat onze neef Robrecht het ontwerp heeft opgevat om eenen nachtelijken uitval te wagen, in de hoop dat hij zijne zuster en jonkvrouw Dakerlia uit des vijands macht zou kunnen verlossen." "Ja, ja, kastelein, het is een gevaarlijk spel; maar vermits wij er hebben in toegestemd, is er niet meer op terug te komen. Robrecht mag niemand dwingen; slechts mannen van goeden wil mag hij tot zijne vermetele poging medenemen. Heeft hij misschien deze voorwaarde miskend?" "Neen, dit is het niet. Wij hebben ongelijk gehad Burchard niet over dien gevaarlijken uitval te raadplegen. Robrecht heeft zijn voornemen insgelijks voor Burchard verborgen gehouden; en, toen deze laatste aan de beweging der Ravenschootsche Ke
PREV.   NEXT  
|<   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307  
308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 

Bertulf

 

Robrecht

 

proost

 
gevaar
 

juweelen

 

uitval

 

onderzoek

 
kunnen
 

Kerels


gerucht
 
Burchard
 

broeder

 

hadden

 

kastelein

 

Hacket

 

gansch

 

ontsteld

 

gesloten

 

geschied


denken
 

laadde

 

koffer

 

Isegrims

 

inhoud

 

ontsnapt

 
zichtbaar
 
antwoordde
 

spijtig

 
morrende

daarbuiten

 

storten

 
aangevallen
 

Inderdaad

 

vijands

 
miskend
 
ongelijk
 

voorwaarde

 

misschien

 

vermetele


poging

 

medenemen

 

laatste

 
beweging
 

Ravenschootsche

 
gehouden
 

verborgen

 

gevaarlijken

 

raadplegen

 
voornemen