FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306  
307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   >>   >|  
aar gezegd, niet waar, dat ik leef en onverpoosd aan haar denk?" "Gij misgrijpt u, Robrecht", antwoordde de kanunnik op haastigen toon. "Ik heb uwe zuster noch jonkver Dakerlia gezien. Luister en onderbreek mij niet; het kon voor mij gevaarlijk worden, indien men bemerkte dat ik zoolang in geheime samenspraak met u blijf. Onmiddellijk nadat ik uit den burg was gegaan, hield ik mij bezig met het vervullen mijner belofte. Natuurlijk richtte ik mij naar sher Disdirs Steen. Daar woont eene oude meid, die mijn biechtkind is. Van haar vernam ik wat ik u heb gezegd. De jonkvrouwen kon ik niet naderen. Zij worden bewaakt door twintig wapenknechten, die allen toegang tot hen afgesloten houden.... Nu, wat beduidt dit blij gejuich? Ha, de arme poorters mogen den burg verlaten!" Inderdaad, er was een wapenbode verschenen die vanwege den veldheer de toelating had gebracht om de poorters van Brugge uit den burg te laten gaan. Zijne afkondiging was onthaald geworden met vreugdekreten, dankzeggingen en gejubel. Hadde hij niet het bevel medegedeeld dat de poorters en hunne vrouwen slechts stil en met tragen stap over de brug mochten gaan, zij zouden waarlijk door de Hoogpoort zingend en juichend op de Markt gestroomd zijn. Nu verlieten zij den burg bij kleine groepen en stapten langzaam tusschen de wapenknechten en ridders door, die hen wel nauwkeurig bekeken, doch niemand terugdreven. De bode verklaarde in naam van mher Gervaas Van Praet, dat de wapenstilstand ging ophouden en voortaan elkeen, wie hij ook waren, die den burg poogde te verlaten, zou worden gedood of gehalsrecht, als medeplichtig aan den moord des graven. "Ik moet u in allerhaast verlaten, Robrecht", zeide de kanunnik, hem bedektelijk de hand drukkende. "Blijf welgemoed; ik zal zooveel mogelijk over jonkver Dakerlia en over uwe zuster waken...." "Heb dank om uwe edelmoedige vriendschap, kanunnik; mijne droeve ziel overlaadt u met zegeningen; mijn gansch leven blijf ik u dankbaar." Ludgaard verwijderde zich met den wapenbode. Achter hen werd de Hofpoort gesloten en de stormegge nedergelaten. Robrecht legde zich de hand aan het voorhoofd en bleef lang te midden van het plein staan, zoo diep in gedachten verslonden en zoo beweegloos dat hij, voor degenen die hem zagen, het voorkomen had van een steenen beeld. VOETNOTEN: [Voetnoot 69: De bisschop Simon sloeg met het zwaard des bans de heiligschenners en verraders, verbood alle geloovigen hen te hel
PREV.   NEXT  
|<   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306  
307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   >>   >|  



Top keywords:

poorters

 

Robrecht

 

worden

 

kanunnik

 
verlaten
 

wapenknechten

 

wapenbode

 

gezegd

 
zuster
 

jonkver


Dakerlia
 
graven
 

nauwkeurig

 

tusschen

 

drukkende

 

ridders

 

bedektelijk

 

verklaarde

 

niemand

 

terugdreven


allerhaast
 

bekeken

 

langzaam

 

wapenstilstand

 

Gervaas

 

welgemoed

 
ophouden
 
elkeen
 

medeplichtig

 
gehalsrecht

poogde

 

gedood

 
voortaan
 

degenen

 

voorkomen

 
steenen
 
beweegloos
 

verslonden

 

midden

 

gedachten


VOETNOTEN

 

Voetnoot

 

verbood

 
verraders
 

geloovigen

 
heiligschenners
 

bisschop

 

zwaard

 

droeve

 
overlaadt