landsche Dichterhalle, van prof. Heremans, in de Nederl.
Geschiedzangen van Dr.J.Van Vloten en in Trois chants historiques, van
De Coussemaker.]
[Voetnoot 67: "Het verhaal van Galbertus (zegt de hr. KERVYN DE
LETTENHOVE, t. I, p. 389) laat toe te gelooven dat de eedgenooten werden
verraden door Disdir ... Hij hoopte daardoor te doen vergeten welk deel
hij genomen had aan de misdaad."]
[Voetnoot 68: Zie het verhaal van dit gevecht en de vlucht der Kerels op
den burg bij GALBERTUS, pp. 293 en 294.]
XVII
Des anderen daags, zoohaast het klaar dag was geworden, had de kastelein
Hacket aan alle kanten boven de muren een zeker getal schildwachten
gesteld, en dan de horens doen blazen en bevel rondgezonden, dat alwie
zich binnen den burg bevond, op het plein zou vergaderen.
Hij wilde door dezen oogenschouw het verlies afmeten dat zij in het
noodlottig nachtgevecht hadden geleden, en tevens zijne overblijvende
macht berekenen.
Daar stonden nu de Kerels en hunne oversten in gelederen geschaard, te
midden van den burg. Zij konden ten hoogste nog vierhonderd in getal
zijn. Achter hen hielden zich de tien of twaalf Kerlinnen, die met hunne
mannen binnen Brugge gekomen waren. Eene geringe bende gewapende
poorters vormde den linkervleugel.
Verder, naar den kant van het Gyselhuis, stond een groote hoop
ongewapende poorters, waartusschen insgelijks vele vrouwen. Dezen waren
op den burg gekomen als arbeiders of handelaars, om een hoog dagloon te
verdienen of door het verkoopen van drank of eetwaren winst te doen.
Voor de deur van het kloostergebouw zag men eenige kanunniken en klerken
die, ofschoon niet geroepen, buiten waren gekomen om te zien wat er op
het plein geschiedde.
Zeer verschillend was de houding van al deze lieden. De Kerels, alhoewel
hunne kleederen waren gescheurd of doorhakt en velen een verband aan
hoofd of arm droegen, zagen er moedig en trotsch uit. Het ongeluk van
dezen nacht, door het verraad van eenen valschen broeder hun berokkend,
had hen diep verbitterd en met wraakzucht vervuld; doch hun vertrouwen
in eene eindelijke zegepraal was er niet door verminderd. Zij wisten dat
op dien dag het groote Kerlenleger in het Wolvennest-bosch vergaderen
zou. Morgen reeds misschien zou graaf Willem Van Loo naar Brugge komen
afgezakt, en zouden dan vijftien- of twintigduizend Kerels eenige moeite
hebben om de Isegrims te verpletten of te verstrooien, als de rukwind
het stof?
Zoo gerust en zoo vertr
|