FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293  
294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   >>   >|  
tta begon luid te kermen; Dakerlia stortte stille tranen. "Gij moet mij volgen, jonkvrouwen; ik wil u in eene veilige schuilplaats brengen." Maar deze woorden ontrukten de wanhopige meisjes eenen nieuwen angstkreet, en zij sprongen terzijde, als boezemde Disdir Vos hun eene diepe vervaardheid in. "Ik begrijp", zeide hij, "dat gij liever in dezen Steen zoudt blijven; maar het is onmogelijk. Morgen, bij het eerste daglicht, zal men al de woningen der Erembalds en hunner vrienden aan de plundering der woeste wapenlieden overleveren. Wie er zich in bevindt, zal men vermoorden en martelen. Hier blijven is u zelven veroordeelen tot den ijselijksten dood. Beeft niet; ik zal u redden." "O, dank, dank, mher Vos", riep Witta met opgehevene handen. "Dit zal God u loonen in zijnen hemel!" En zij meende tot Disdir te gaan; maar Dakerlia greep haren arm en hield ze met koortsig geweld terug, terwijl zij haar zeide: "Onnoozele! Het is een strik; hij komt hier met Isegrims!" Disdir Vos trad nader en zeide, in schijn kalm en treurig: "Dakerlia, gij zijt onrechtvaardig jegens mij; ik vergeef het u. Mijne eenige belooning zal zijn u te hebben gered ondanks u zelve. Ja, ik kom hier met Isegrims. Verwijt het mij niet; want daarin bestaat juist het hoogste bewijs van opoffering dat ik u kan geven. Toen ik te midden van het gevecht mij bevond en aan de zijde van mher Sneloghe den vijand hopeloozen weerstand bood, bemerkte ik alras dat de Kerels zouden bezwijken. Dan dacht ik aan u, Dakerlia; voor mijne oogen ontstond, als een akelige droom, uwe marteling en uw vervaarlijke dood. God zelf boezemde mij eene plotselijke gedachte in. Ik liep in de gelederen der vijanden, huilde tegen de Kerels en veinsde hen te bevechten. Na den slag vleide ik de Isegrims, spuwde venijn tegen onze arme broeders, en won zoo het vertrouwen van mher Gervaas Van Praet, den veldheer. Wat zal daarvan voor mij het gevolg zijn? Door de Kerels als een verrader verfoeid, door de Isegrims als een lafaard veracht. Ik verlies aan dit spel meer dan mijn leven; ik verlies er mijne faam en mijne eer aan. Voor u alleen, Dakerlia, om u te redden, om u tegen de wreede mishandelingen der wapenknechten en tegen eenen ijselijken dood te behouden, heb ik deze eeuwige schande aanvaard. De veldheer, die meent dat ik rechtzinnig mijn zwaard tegen mijn geslacht heb gekeerd, vroeg mij welken prijs ik voor mijn verraad eischte. Weet gij wat ik hem met saamgevoegde handen heb
PREV.   NEXT  
|<   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293  
294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   >>   >|  



Top keywords:

Dakerlia

 

Isegrims

 

Disdir

 

Kerels

 
handen
 

blijven

 

veldheer

 

verlies

 
redden
 

boezemde


gedachte
 
opoffering
 

bewijs

 

vijanden

 

gelederen

 

huilde

 

bevechten

 

midden

 

veinsde

 

bevond


weerstand
 

vleide

 

hopeloozen

 

vijand

 

bemerkte

 

zouden

 
Sneloghe
 
gevecht
 

vervaarlijke

 
marteling

bezwijken

 

ontstond

 
akelige
 

plotselijke

 

gevolg

 
aanvaard
 
schande
 

eeuwige

 

behouden

 

wreede


alleen

 

mishandelingen

 

wapenknechten

 
ijselijken
 

rechtzinnig

 
zwaard
 

eischte

 

saamgevoegde

 

verraad

 
geslacht