idders, die hunne kunst
zeer vrijgevig loonden.
Nu kwamen zij gewis ter goeder ure; want bij het klinken der bekers
behooren muziek en zang.
Het eerste gezelschap zong een minnelied in de Walsche of Fransche taal.
Zeer geestig waren de rijmen en trippelend en vroolijk het deuntje; maar
evenwel, zoohaast het ten einde was, ontstond van alle kanten, tusschen
de toejuichingen zelve, de roep:
"Van de Kerels! van de Kerels! Laat hooren het lied der Isegrims!"
Nu trad het tweede gezelschap vooruit. Begeleid door doedelzak en
schalmei, en bij het referein door den bommel, verhieven de beide
minstreelen de stem en zongen het volgende lied:
Wij willen van den Kerel singen;
Si sijn van quader aert,
Si willen die rudders dwingen,
Si dragen enen langen baert.
Haer cleedren die sijn al ontnayt,
Een hoedekin op haer hooft gecapt,
't Caproen staet al verdrayt;
Haer cousen en haer scoen gelapt.
Wrongele ende wei, broot ende caes.
Dat eet hi al den dach;
Daerom es de Kerel so dwaes,
Hi eets meer dan hi mach.
Deze vier laatste verzen, die als referein dikwijls met geweldige
begeleiding des bommels werden herhaald, deden de ridders in handgeklap
en schaterlachen losbarsten. Slechts na eene wijl onderbreking konden de
minstreelen hun lied dus voortzetten:
Een groten ruggenen cant
Es harde wel genouch;
Dien neemt hi in sijn hant
Als hi wil gaen ter plouch.
Dan comt hem tot sijn wijf, de vule,
Spinnende mit enen rocke;
Een sleter omtrent haer mule;
Ende gaet syn sceutele broeken.
Wrongele ende wei, enz.
Ter kermesse wil hi gaen;
Hem dinct dat hi es een grave;
Daer wil hij 't al omme slaen
Met sinen verroesten stave.
Dan gaet hi drincken van den wine,
Stappans es hi versmoort;
Dan es al die werelt sine,
Stede, land ende poort.
Wrongele ende wei, enz.
Met enen Zeeuwschen knive
Soo gaet hi deur sijn tassche.
Hi comt tot sinen wive;
Al vul brinct hi sine flassche.
Dan geeft si hem vele quader vloucke.
Als haer die Kerel genaect;
Dan geeft hi haer van den lyscoucke,
Dan es die pays gemaect.
Wrongele ende wei, enz.
Dan comt die grote cornemuse
Ende pijpt hem turelureluut.
Ai, hoor van desen abuse!
Dan maact si groot geluut,
Dan springt si al overhoop,
Dan lacht haer lange baert;
Si maken groot geloop.
Gode geve hen quade vaert!
Wrongele ende wei, enz.
Wi willen de Kerels doen greinsen
Al dravende ove
|