FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274  
275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   >>   >|  
gestoord, en riep men de bezetting der Smedepoort onder de wapens. Het was ter oorzake der terugkomst van mher Ingelram Van Eessen en zijne gezellen, die naar het Noordvrije waren gegaan om er hulp te zoeken. Zij traden in de stad aan het hoofd van een honderdtal Kerels, en begaven zich naar den burg. Alles werd weder stil bij de poorten en op de vesten. Het was zeer duister en er heerschte eene diepe stilte over de stad. Slechts nu en dan hoorde men omtrent de wallen de stappen van kleine benden hergalmen, wanneer het uur tot het aflossen der wachten was verschenen. Disdir Vos voerde het bevel over de vijftig Kerels die met de bewaking der Kathelynepoort waren belast.. Terwijl zijne mannen, in de beide wachthuizen van wederzijde der poort, zich met dobbelen vermaakten of op bossen stroo lagen te slapen, zat hij in het oppervertrek van een der torens bij eene tafel, waarop een smokig lampje brandde. Met het hoofd op de hand schouwde hij denkend in de half-donkere ruimte. Nu en dan verkrampte zijn gelaat of deed hij een gebaar van gramschap. Het moest stormen in zijn hart, want zijne wezenstrekken bewogen geweldig onder den slag zijner akelige gepeinzen, en niet zelden ontsnapte hem een holle zucht. Hij stond op, wandelde eene wijl over en weder en morde dan in zich zelven: "Het is gedaan: geene hoop meer! De Kerels zullen zegepralen; Willem Van Loo zal graaf van Vlaanderen zijn; Robrecht, mijn vijand, zal de bruidegom van Dakerlia worden ... en ik, ik zal van nijd en wanhoop mij het hart opvreten ... Doemenis! mijn ontwerp was zoo goed berekend. Hadde ik hem slechts tot deelneming aan den moord van graaf Karel kunnen verleiden. Ik hadde wel gemaakt dat zijn hoofd de prijs wierde der misdaad. Hij verdwenen, dan zou Dakerlia mijne vrouw worden. Maar wat nu? Eilaas, eilaas, wat nu? Ach, hadde ik hem dezen namiddag kunnen doorsteken met mijne oogen!" Er werd op de deur geklopt en de Kerel, die onder hem over de wacht der poort gebood, trad binnen. "Mher Vos", zeide hij, "hebt gij niet gehoord dat er iemand buiten voor de poort staat, die vraagt om te worden binnengelaten? Hij beweert gewichtige tijdingen voor den kastelein te brengen." "Wie is hij?" "Hij zegt dat hij Lambrecht Ploegijzer heet en te Bethferkerke woont." "Ha, ik ken hem; het is een van mher Burchards lieden. Doe uwe mannen onder de wapens komen, Landfried; open de poort met voorzichtigheid en geleid den bode tot mij." Landfried gin
PREV.   NEXT  
|<   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274  
275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   >>   >|  



Top keywords:

Kerels

 

worden

 

kunnen

 

wapens

 
Landfried
 

mannen

 

Dakerlia

 

wierde

 
verleiden
 

misdaad


gemaakt
 
verdwenen
 

bruidegom

 

Willem

 

Vlaanderen

 

Robrecht

 

zegepralen

 

zullen

 

vijand

 

berekend


slechts
 

ontwerp

 

wanhoop

 

opvreten

 

Doemenis

 

deelneming

 
binnen
 
Lambrecht
 

Ploegijzer

 
Bethferkerke

brengen

 

beweert

 
gewichtige
 

tijdingen

 

kastelein

 
voorzichtigheid
 
geleid
 

Burchards

 

lieden

 

binnengelaten


vraagt

 

doorsteken

 

geklopt

 
namiddag
 

Eilaas

 
eilaas
 

gehoord

 

iemand

 

buiten

 
gebood