FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269  
270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   >>   >|  
m was mannen van de andere poorten te roepen om den bedreigden kant der stad te versterken. Maar de kastelein zeide hem, dat de vierhonderd Kerels des graven onmiddellijk ter Smedepoort zouden komen. Deze versterking was voldoende. Men kon niet vast weten welke de inzichten van den vijand waren, en men mocht de verdediging der andere poorten niet ontijdig verzwakken. Hacket gebood beneden de muren het vuur onder de ketels te ontsteken en met spoed pek, olie en vet aan het zieden te brengen, om daarmede den vijand te onthalen, indien hij waarlijk tot aan den voet der wallen dorst naderen. Dan klom hij met Robrecht naarboven op den toren der poort en stuurde zijn gezicht over het plein. Wel zag hij den dikken drom der vijanden als eene zwarte wolk tegen het verre geboomte krielen; maar zijne oogen hadden de kracht der jeugd niet meer, om te onderscheiden wat men daar verrichtte. "Vele ridders zijn van hunne paarden gestegen", zeide hem Robrecht. "Men heeft al de ladders van de wagens genomen. Nu is men bezig, op vijftig plaatsen te gelijk, met de zakken meel te lossen; het zijn kleine zakken ... want elk man loopt weg met zulke zakken op de schouders. Wat mag dit beduiden?" "Weet gij het niet?" kreet Hacket. "Het zijn zakjes aarde om de grachten te vullen. Kom, kom, Robrecht! Geen twijfel meer. Wij zijn bedreigd met eene geweldige bestorming. Beneden, beneden, en elk aangemoedigd om zijnen plicht te doen!" Zij daalden haastig van den toren, liepen op de wallen, kondigden den onmiddellijken strijd aan en bezwoeren door vurige woorden hunne mannen, bij den eersten aanval te toonen dat men poorters en vrije Kerels niet zoo gemakkelijk over het lijf loopt als de Isegrims het schenen te gelooven. De vierhonderd man van graaf Willem waren intusschen op den wal gekomen. Zij werden met de andere boogschutters, in twee of drie gelederen diep, achter de kanteelen van den muur geschikt, om allereerst den vijand van verre te begroeten. Degenen, die de zware steenen, de kokende olie of het brandend pek zouden werpen, hielden zich gereed beneden den wal. Boven den muur, nevens de Smedepoort, stond Hacket met mher Sneloghe de bewegingen van het vijandelijk leger gadeslaande. Het oogenblik van den aanval scheen eindelijk te naderen. "Robrecht, ziet gij nog de ridders, die van hunne paarden gestegen zijn?" vroeg Hacket. "Ja, zij hebben breede beukelaars", was het antwoord. "Zij zijn het die zullen pogen onze wall
PREV.   NEXT  
|<   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269  
270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   >>   >|  



Top keywords:

Hacket

 

Robrecht

 

vijand

 

zakken

 
beneden
 

andere

 

naderen

 

aanval

 
wallen
 

mannen


gestegen
 
poorten
 

ridders

 

Kerels

 

paarden

 

zouden

 

Smedepoort

 

vierhonderd

 

schenen

 

toonen


eersten
 

gemakkelijk

 

Isegrims

 

poorters

 

grachten

 

plicht

 
zijnen
 
gelooven
 

aangemoedigd

 
Beneden

twijfel

 

bedreigd

 
geweldige
 

bestorming

 

daalden

 
haastig
 
bezwoeren
 

strijd

 

vurige

 

onmiddellijken


vullen

 

liepen

 

kondigden

 
woorden
 

achter

 
gadeslaande
 

oogenblik

 

scheen

 

eindelijk

 
vijandelijk