FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267  
268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   >>   >|  
n hoogen wal op te werpen, en zij brachten de aarde met kruiwagens van het plein, dat buiten de poort was gelegen. Juist had Hacket zijnen neef Robrecht aan de afgezanten des graven voorgesteld, toen men in de verte een bazuingeschal hoorde hergalmen. Daar de arbeiders niet wisten wat dit krijgsgerucht te beduiden had, lieten zij allen hun gereedschap of hunne werktuigen staan, en klommen op de muren om in het veld te kijken. Alhoewel Godschalk Tayhals en zijn makker verzekerden dat de naderende bende geene andere kon zijn dan degene welke zij tot hulp nadden aangebracht, riep mher Sneloghe uit voorzichtigheid zijne mannen onder de wapens. Zoohaast echter de vierhonderd Kerels op het plein, dat men het Zand noemde, zichtbaar werden, herkenden hen de arbeiders aan hun blauw kleedsel en aan hunne baarden. Een lang vreugdegeroep ontstond boven de wallen en klonk hun reeds van verre als een gulhartig welkom tegen. De Kerels trokken de poort binnen, onder het geschal der bazuinen en onder de aanjagende galmen van der Kerlen krijgslied. Zij werden door hunne Brugsche vrienden met gejuich, met handgeklap en met het zwaaien der hoeden onthaald. Deze mannen schenen in het geheel niet vreemd aan het voeren van oorlogswapenen; want zij gingen in geslotene gelederen en waren verdeeld in zekere kleine benden, waarvan elke was voorafgegaan door eenen Kerel die over haar gebood. Aan het hoofd van allen stapte Benkin, een beroemd schutter. Hij was een man van middelmatige gestalte, maar met zulke breede schouders en struische leden, dat men van hem met reden zeide, dat hij sterk scheen als een beer. Op zijnen rug hing een groote kruisboog, met eene breede stalen lat. Zulke bogen droegen tevens de meesten zijner gezellen. Hier en daar achter de gelederen stapten een tiental gehuwde vrouwen, even sterk van leden en even fier van houding als mannen, die eetwaren droegen of met eenig klein gepak waren beladen. De kastelein en de afgezondenen des graven volgden de Kerels in de Noordzandstraat. Nog eenigen tijd na hunnen doortocht bleef het gejuich der arbeiders aanhouden. Men wenschte elkander geluk over de komst van zulke schoone bende mannen, wier trotsche houding ontzag inboezemde en wier oogen van onversaagdheid gloeiden. Maar Robrecht en de mindere oversten herinnerden hun dat de tijd te kostelijk was om hem aan vreugdegeroep te verspillen. Allen hernamen weder met nieuwe drift hun werk. Ongeveer een uur daarna
PREV.   NEXT  
|<   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267  
268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   >>   >|  



Top keywords:

mannen

 

Kerels

 
arbeiders
 

gejuich

 
vreugdegeroep
 

breede

 

houding

 
droegen
 

gelederen

 

graven


Robrecht

 

werden

 

zijnen

 
scheen
 

stalen

 

kruisboog

 
groote
 

gebood

 

benden

 

waarvan


voorafgegaan
 

stapte

 
Benkin
 
schouders
 

struische

 
gestalte
 

middelmatige

 

beroemd

 

schutter

 

tevens


inboezemde

 

onversaagdheid

 

gloeiden

 
ontzag
 

trotsche

 

elkander

 

wenschte

 

schoone

 

mindere

 

oversten


Ongeveer

 

daarna

 
nieuwe
 

kostelijk

 

herinnerden

 

verspillen

 

hernamen

 

aanhouden

 

vrouwen

 
gehuwde