FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258  
259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   >>   >|  
n de Kerels overwinnaars, Burchard zal voor hem en zijne ridders terechtstaan en zich volgens hun vonnis gedragen. Gij ziet wel, mijn goede neef, dat alles nog zoo erg niet is als wij meenden." Robrecht schudde zwijgend het hoofd, ofschoon hij innerlijk niet ontkende dat zijn oom gelijk had, ten minste wanneer hij aanried zich tot verdediging tegen de Isegrims te bereiden. Daar hoorde men in de proostdij een gerucht van stappen. "Hemel, zou hij het zijn?" kreet Robrecht als verschrikt. "Burchard?" antwoordde de proost, "ja, ik geloof dat hij het is." Mher Sneloghe sprong recht en zocht met de oogen eene deur om de kamer te verlaten. "Bij uwe liefde tot mij en tot Kerlingaland", zeide de oude Bertulf, hem de hand grijpende, "ik bezweer u, Robrecht, toon niet zoo openlijk uwen afkeer voor Burchard; het zou hem diep kwetsen ... en wie weet? Ach, indien gij elkander op zulk oogenblik naar het leven moest staan, waar bleef onze verdediging?" "Laat mij gaan", smeekte mher Sneloghe, "ik zal het gezicht van den moordenaar niet kunnen verdragen; nu nog niet, later; maar nimmer toch zal ik zonder blozen...." "Wij bedrogen ons, het is Burchard niet!" riep de proost met blijdschap. De kanunnik Ludgard was in de kamer getreden en zeide met groote haast: "De schalken wilden mij beletten tot u te naderen, heeren; ik heb uw bevel niet geeerbiedigd ... Mher Sneloghe, kom toch zonder uitstel naar de kerk! Daar zijn Houtkerels die het lijk van graaf Karel allen smaad aandoen; zij hebben den doek er af getrokken, de lichten uitgedoofd, de geloovigen verjaagd en ons, dienaars des Heeren, gehoond en bespot." Robrecht sloeg, van verontwaardiging sidderend, de hand aan zijn zwaard en, terwijl hij zich naar de deur richtte, morde hij, dat hij een einde aan de baldadigheid der Houtkerels zou stellen, al moest hij ook dien goddeloozen het hoofd klooven ... maar hij deinsde eensklaps terug, als hadde een onverwacht gezicht hem met verschriktheid geslagen. Burchard Knap vertoonde zich glimlachende in de deur. Hem hing een zilveren jachthoorn aan de zijde. "Wat komt kanunnik Ludgard hier van mijne Houtkerels vertellen oom?" vroeg hij den proost, die uit voorzorg zich tusschen Robrecht en Burchard had gesteld. "Hij komt hulp vragen tegen uwe mannen, die in de kapelle het doode lichaam van vorst Karel hoonen en mijne priesters smaad aandoen", antwoordde de proost toornig. "Ik zal niet langer dulden dat de kerk van St-Dona
PREV.   NEXT  
|<   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258  
259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   >>   >|  



Top keywords:
Burchard
 

Robrecht

 

proost

 

Houtkerels

 

Sneloghe

 

verdediging

 

antwoordde

 

aandoen

 

zonder

 
Ludgard

kanunnik

 

gezicht

 

schalken

 

naderen

 

verjaagd

 

Heeren

 

dienaars

 
bespot
 
verontwaardiging
 
wilden

sidderend

 

beletten

 

gehoond

 

lichten

 

geeerbiedigd

 

hebben

 

uitstel

 

uitgedoofd

 
geloovigen
 

getrokken


heeren
 
deinsde
 

gesteld

 
tusschen
 
vragen
 
voorzorg
 

vertellen

 

mannen

 
kapelle
 
langer

dulden
 

toornig

 

priesters

 
lichaam
 
hoonen
 

jachthoorn

 

zilveren

 

stellen

 

goddeloozen

 

baldadigheid