FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256  
257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   >>   >|  
rt. Uit enkel nieuwsgierigheid ben ik Burchard achternagereden naar Straten. Ik heb hem vergezeld naar Snelleghem, Lophem, Oostcamp en Assebroeck. Overal waren de lieden gevlucht en niemand bood ons wederstand. Burchard meende ten minste Rambold Tancmar te verrassen; het nest was ledig en de vogel ontvlogen ... Kom straks met ons, Robrecht. Burchard handelt op bevel van graaf Willem; hij is zijn gunsteling en hij zal den graaf laten weten wie in deze gewichtige omstandigheid hem bewijzen van verkleefdheid gaven." Mher Sneloghe glimlachte met misprijzen. "Gij begrijpt", ging Disdir met vleiend aandringen voort, "dat vele leenen der Isegrims zullen verbeurd worden. De graaf zal deze leenen uitdeelen aan de ridders die hem door openbare daden van moed en opoffering hebben geholpen. Uw deel zal groot zijn, indien gij nu zonder aarzeling u aan de zijde van Burchard schikt en niet ten onrechte laat denken dat het u aan stoutheid faalt." "Ik heul niet met lieden aan wier handen nog het bloed van den sluipmoord kleeft! Op tijd en plaats, in eenen open en eerlijken oorlog, zal ik toonen dat ik niet weiger mijn leven voor het heil van Kerlingaland te wagen. Nu blijf ik op den burg." Disdir Vos scheen verdrietig over het mislukken zijner poging. "Denk toch niet, mher Sneloghe", zeide hij, "dat ik juich over den ellendigen dood van graaf Karel; maar, al weende ik nu ook in mijn binnenste over het bloedig voorval, wat zou het er aan helpen? Is onze plicht niet ons te wapenen tegen onze vijanden, die op de stad Brugge en op Kerlingaland het verlies van den graaf zullen willen wreken? Wij kunnen ons toch niet als kalveren door de Isegrims laten doodslaan?" "Het is waar", zuchtte Robrecht, "maar tusschen moordenaars? Nooit, nooit!" Disdir Vos keerde zich om met eenen korten groet; een dof gemor rolde van zijne lippen en hij verwijderde zich, knarsetandend van geheime spijt. Robrecht richtte zich naar de proostdij. Een schalk leidde hem in eene kamer en bracht hem een stuk gebraden vleesch en eene flesch wijn. Hij begon te eten zonder veel lust, ofschoon hij wel gevoelde dat zijn lichaam nood had tot herstelling van krachten. Spoedig had hij met zijnen maaltijd gedaan, en meende zich weder naar de kapelle te begeven, toen zijn oom Bertulf bij hem in de kamer trad. De oude proost scheen minder neerslachtig; ja, eene uitdrukking als een glimlach verhelderde zijn gelaat. "Kom, mijn goede Robrecht", zeide hij, o wat
PREV.   NEXT  
|<   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256  
257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   >>   >|  



Top keywords:
Robrecht
 

Burchard

 

Disdir

 

leenen

 

Sneloghe

 

zonder

 

scheen

 

zullen

 

Kerlingaland

 
Isegrims

lieden

 

meende

 

keerde

 

zuchtte

 

tusschen

 

moordenaars

 

korten

 
nieuwsgierigheid
 
verwijderde
 
knarsetandend

geheime

 

lippen

 

kalveren

 

helpen

 

Straten

 

voorval

 

bloedig

 

weende

 
binnenste
 

plicht


wapenen
 
wreken
 

kunnen

 
achternagereden
 
richtte
 
willen
 

verlies

 

vijanden

 
Brugge
 
doodslaan

begeven
 

Bertulf

 

kapelle

 
Spoedig
 
zijnen
 

maaltijd

 

gedaan

 

verhelderde

 

gelaat

 

glimlach