FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250  
251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   >>   >|  
ij heeft in de stad de beide zonen van den hofraadsheer vermoord! Zeker, zij waren ons booze, onmeedoogende vijanden; maar zoo toch moesten wij ons niet verdedigen. Dit bloed zullen wij duur betalen...." "Oom, vergeef mij mijne vraag", onderbrak hem Robrecht. "Hebt gij dan niets gedaan om Burchard het moorddadig zwaard uit de handen te rukken? Uwe overheid op hem is groot; uw gebod ..." "Neen, wees niet wreed voor mij, mijn goede neef", antwoordde Bertulf bijna smeekende. "Ik gevoelde mij niet wel en lag nog te bed, toen reeds de graaf en zijne twee raadslieden van het leven waren beroofd. Ik heb het beproefd, Burchard van verder bloedvergieten te wederhouden; maar hij noemde mijne vermaningen laffe woorden en weigerde mij aan te hooren. Hij handelt op bevel en met goedkeuring van Willem Van Loo, zegt hij, en indien dit waar is, wat kunnen wij tegen den wil van dengenen die in den Hoop tot graaf van Vlaanderen werd verheven?" "Maar het is niet waar, het is eene snoode logen!" kreet Robrecht met verontwaardiging. "Burchard bedriegt ons." "Hoe kunt gij het weten, neef?" antwoordde de proost met een treurig schokschouderen. "Kent gij den burggraaf van Yperen? Zijne ziel is diep verbitterd; hij haat Karel van Denemarken ontzeglijk, sedert deze, in zijne plaats, zoo hij meent, den troon van Vlaanderen beklom. De heerschzucht, mijn zoon, maakt den mensch tot alle euveldaden bekwaam; de geschiedenissen, oude en nieuwe, krielen van bewijzen." "Schromelijk!" morde mher Sneloghe, "gij waant Willem Van Loo uitzinnig of boos genoeg, om door plassen bloed, laffelijk en snood gestort, den troon zijner vaderen te beklimmen? En hij zou eenen Erembald, hij zou Burchard Knap deze gruwelijke misdaad bevolen hebben?" "Ik weet het niet, neef; maar gij zelf hebt mij gezegd, dat Burchard te Veurne zich aanstelde als een gunsteling van mher Willem en zichtbaar zijn bijzonder vertrouwen genoot." "Het is waar!" bevestigde Robrecht, met eenen zucht van moedeloosheid. "En zouden wij hem nog als graaf erkennen, den valschen en wreeden mensch, die zijn rijk met eenen eerloozen sluipmoord begint?" "Spreek zulke onvoorzichtige woorden niet, mijn neef", bemerkte de proost. "Wij moeten de voorvallen afwachten en zien wat ons eigen behoud en de verdediging van Kerlingaland van ons eischen. Wij zijn gebonden door onzen gildeneed. Vergeet dit niet." "Waar is mijn oom Hacket?" vroeg mher Sneloghe. "Die is in het Gijselhuis en bewaart daa
PREV.   NEXT  
|<   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250  
251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   >>   >|  



Top keywords:
Burchard
 

Willem

 

Robrecht

 

antwoordde

 

Sneloghe

 

woorden

 

Vlaanderen

 

proost

 

mensch

 
sedert

vaderen

 

Gijselhuis

 

beklimmen

 

genoeg

 

ontzeglijk

 

zijner

 

laffelijk

 
plaats
 
gestort
 
plassen

heerschzucht

 

krielen

 

bewijzen

 

Schromelijk

 

nieuwe

 

euveldaden

 

bekwaam

 

geschiedenissen

 
bewaart
 

uitzinnig


beklom
 
bevolen
 

wreeden

 
eerloozen
 
sluipmoord
 
begint
 

gebonden

 

valschen

 
moedeloosheid
 
zouden

erkennen
 

Spreek

 

voorvallen

 
moeten
 
afwachten
 

behoud

 

bemerkte

 

eischen

 

onvoorzichtige

 

Kerlingaland