n zich veel bezig met de gestichtskwestie. Het gesticht is immers voor
een deel ook opgericht ten bate van de stad, en het is te hopen dat het
in niet geringe mate onze gemeentelijke armenlasten zal verlichten. Maar
daar ik nu uw raadsman ben geweest en het practische deel van de zaak
beheerd heb, moet ik vreezen dat de benijders in de allereerste plaats
zich op mij zullen werpen....
MEVR. ALVING. Neen, daaraan mag u zich niet blootstellen....
DOM. MANDERS. ... Om nog niet eens te spreken van de aanvallen, die zeer
stellig op mij gericht zullen worden in zekere bladen en tijdschriften,
die....
MEVR. ALVING. Al genoeg dominee; deze laatste overweging is al ruim
voldoende.
DOM. MANDERS. U wil dus dat het geassureerd worden zal?
MEVR. ALVING. Neen, wij zullen het dan maar laten.
DOM. MANDERS (_leunt achterover in zijn stoel_). Maar als er nu eens een
ongeluk gebeurde? Men kan toch nooit weten.... Zou u dan de schade weer
kunnen vergoeden?
MEVR. ALVING. Neen; dat zeg ik ronduit, dat zou ik zeer stellig niet
doen.
DOM. MANDERS. Ja, maar ... dan is het toch een bedenkelijke
verantwoordelijkheid, die wij op ons nemen.
MEVR. ALVING. Maar vindt u dan dat wij anders _kunnen_?
DOM. MANDERS. Neen; dat is het juist; we _kunnen_ eigenlijk niet anders.
Wij mogen ons toch niet blootstellen aan een verkeerd oordeel; en het is
ons volstrekt niet geoorloofd ergernis te verwekken in de gemeente.
MEVR. ALVING. U, als dominee, in elk geval niet.
DOM. MANDERS. En ik vind dan toch werkelijk ook, dat wij er op moeten
vertrouwen dat op zulk een stichting zegen zal rusten,... ja zelfs, dat
die onder bizondere bescherming staat.
MEVR. ALVING. Laat ons dat hopen, dominee.
DOM. MANDERS. Zullen wij het er dus maar bij laten?
MEVR. ALVING. Ja, zeker.
DOM. MANDERS. Best. Zooals u wil (_noteert_). Dus ... niet assureeren.
MEVR. ALVING. 't Is anders wonderlijk dat u daar juist van daag over
komt spreken....
DOM. MANDERS. Ik heb er al dikwijls over gedacht het u te vragen....
MEVR. ALVING. ... want gisteren hadden wij daarginder bijna brand gehad.
DOM. MANDERS. Wat zegt u!
MEVR. ALVING. Nu, het had overigens niets te beteekenen. Een hoop
houtkrullen had vuur gevat in de timmermanswerkplaats.
DOM. MANDERS. Waar Engstrand werkt?
MEVR. ALVING. Ja. Hij moet dikwijls heel onvoorzichtig zijn met
lucifers, zeggen ze.
DOM. MANDERS. Hij heeft zooveel aan zijn hoofd, die man ... zoo velerlei
verzoekingen. Godda
|