? Zoo? Ja, ik hoor wel eens meer dat
sommige menschen dat denken. Maar ik geloof toch wel dat _ik_ ook voor
een bescheiden deel in die zaak betrokken was.
MEVR. STOCKMANN. Ja zeker; dat zegt Thomas ook altijd.
HOVSTAD. Maar wie ontkent dat dan, burgemeester? U heeft de zaak op gang
geholpen en praktisch uitgevoerd; dat weten wij immers allemaal. Ik
bedoelde alleen maar dat het idee oorspronkelijk van den dokter kwam.
BURGEM. STOCKMANN. Ja, idees heeft mijn broer zeker genoeg gehad, zijn
leven lang ... helaas. Maar als er iets uitgevoerd moet worden is er een
ander slag van mannen noodig, mijnheer Hovstad. En ik dacht eigenlijk
dat men allerminst hier in huis....
MEVR. STOCKMANN. Maar waarde zwager....
HOVSTAD. Maar hoe kan burgemeester toch....
MEVR. STOCKMANN. Ga u toch binnen om wat te gebruiken, mijnheer Hovstad;
mijn man zal in dien tusschentijd wel komen.
HOVSTAD. Dank u; een klein stukje wil ik wel.... (_gaat in de
eetkamer_).
BURGEM. STOCKMANN (_gedempt_). 't Is toch vreemd met die lui die zoo
regelrecht van boeren afstammen ... nooit kunnen zij die takteloosheid
afleeren....
MEVR. STOCKMANN. Maar dat is toch niet de moeite waard om er over te
denken? Kan u met Thomas die eer niet broederlijk deelen?
BURGEM. STOCKMANN. Ja, dat zou je zoo zeggen; maar blijkbaar neemt niet
iedereen genoegen met deelen.
MEVR. STOCKMANN. Och onzin! U en Thomas kunnen immers zoo uitstekend
samen overweg (_luistert_). Daar komt hij, geloof ik (_gaat de deur van
de voorkamer opendoen_).
DR. STOCKMANN (_lacht en stommelt_). Kijk eens Katrine, hier krijg je
nog een gast. Jolig, he? Alsjeblieft, kapitein Horster; hang uw jas maar
aan den kapstok. O zoo, draagt u geen overjas? Verbeeld je, ik heb hem
op straat opgevangen; hij was haast niet mee te krijgen.
KAPITEIN HORSTER (_komt binnen en begroet mevr. Stockmann_).
DR. STOCKMANN (_in de deur_). Naar binnen, jongens! Zeg, die rammelen
alweer van den honger! Kom hier, kapitein, nu zal u eens een lekker
stukje vleesch proeven.... (_hij drijft Horster de eetkamer in. Ejlif en
Morten gaan die ook binnen_).
MEVR. STOCKMANN. Maar Thomas, zie je dan niet...?
DR. STOCKMANN (_wendt zich om in de deur_). O, ben jij daar Peter!
(_gaat hem de hand reiken_). Dat is alleraardigst.
BURGEM. STOCKMANN. Ja, maar ik moet helaas terstond weer weg.
DR. STOCKMANN. Praatjes! Aanstonds komt de grog op tafel. Je vergeet
toch de grog niet, Katrine?
MEVR. STOCKMANN. Neen, ze
|