e broer (_reikt hem dien over_).
DR. STOCKMANN. Aha, laat eens zien (_maakt het couvert open en leest_).
"Het toegezonden manuscript zend ik u hierbij terug...." (_leest
prevelend verder_). Hm....
MEVR. STOCKMANN. Wat zegt hij er van?
DR. STOCKMANN (_steekt de papieren in zijn zak_). Niets; hij schrijft
alleen dat hij van middag zelf hier komen zal.
MEVR. STOCKMANN. Dan mag je er wel aan denken dat je thuis blijft.
DR. STOCKMANN. Ja, dat kan ook best; ik ben klaar met mijn
ochtendvisites.
MEVR. STOCKMANN. Ik ben erg nieuwsgierig om te weten hoe hij het
opneemt.
DR. STOCKMANN. Je zult zien dat hij het niet goed vindt dat _ik_ het ben
en _hij_ het niet is die die ontdekking gedaan heeft.
MEVR. STOCKMANN. Ja, ben jij daar ook niet bang voor?
DR. STOCKMANN. Nou, in zijn hart moet hij er toch blij over zijn, dat
begrijp je wel. Maar toch.... Peter is zoo vervloekt bang dat iemand
anders dan hij iets ten bate van de stad doen zou.
MEVR. STOCKMANN. Maar Thomas,... weet je wat ... dan moest je zoo lief
zijn de eer met hem te deelen. Kon je het niet zoo inkleeden dat hij 't
was die je op het spoor gebracht heeft?
DR. STOCKMANN. Ja, wat mij betreft, graag. Als ik de zaak maar in orde
krijg, dan....
De oude Morten Kiil (_steekt zijn hoofd door de voorkamerdeur, kijkt
spiedend rond, lacht stil en vraagt sluw_). Is het ... is het waar?
MEVR. STOCKMANN (_gaat naar hem toe_). Vader,... is u het?
DR. STOCKMANN. Kijk eens aan, schoonpapa; morgen, morgen!
MEVR. STOCKMANN. Maar kom toch binnen.
M. KIIL. Ja, als het waar is, want anders ga ik weer heen.
DR. STOCKMANN. Als wat waar is?
M. KIIL. Die gekheid met de waterleiding. Is dat heusch waar?
DR. STOCKMANN. Ja zeker is het waar. Maar hoe is u daar achter gekomen?
M. KIIL (_komt binnen_). Petra liep even op toen zij naar school
ging....
DR. STOCKMANN. Zoo?
M. KIIL. Jaha: en toen vertelde zij het.... Ik dacht dat zij mij maar
voor den gek houden wou; maar dat lijkt niet op Petra.
DR. STOCKMANN. Hoe kon u dat nu denken!
M. KIIL. O, je moet nooit iemand vertrouwen; je kunt om den tuin geleid
worden eer je het weet. Maar dus is het toch waar?
DR. STOCKMANN. Ja, zeer zeker. Ga toch even zitten, schoonpapa. (_dwingt
hem zachtjes op de canape_). En is het niet een waar geluk voor de
stad...?
M. KIIL (_heeft moeite zijn lachen te bedwingen_). Een geluk voor de
stad?
DR. STOCKMANN. Dat ik dit nog bijtijds ontdekt heb.
M. KIIL (_als
|