opzicht meer.
HOVSTAD. Kan u mij dat zoo kwalijk nemen, dat het voornamelijk om
uwentwil is...?
PETRA. Wat ik u kwalijk neem, is dat u niet eerlijk tegenover vader is
geweest. U heeft met hem gesproken alsof de waarheid en het heil der
maatschappij u het allernaast aan het hart lagen. U heeft vader zoowel
als mij voor den gek gehouden; u is niet de man voor wien u zich uitgaf.
En dat vergeef ik u nooit!
HOVSTAD. Dat moest u liever niet zoo stellig zeggen, juffrouw Petra; en
allerminst nu.
PETRA. Waarom niet nu?
HOVSTAD. Omdat uw vader mijn hulp niet missen kan.
PETRA (_kijkt op hem neer_). Dus van die kracht is u ook nog? Bah!
HOVSTAD. Neen, neen, dat meen ik niet! Het valt mij ook zoo onverwacht
op het lijf. Dat moet u niet gelooven!
PETRA. Ik weet nu wat ik gelooven moet. Adieu.
ASLAKSEN (_uit de drukkerij, haastig en geheimzinnig_). Bliksems, meneer
Hovstad.... (_ziet Petra_). Au, verdomme....
PETRA. Daar ligt het boek. Geeft u 't maar aan iemand anders (_gaat naar
de uitgangsdeur_).
HOVSTAD (_loopt mee_). Maar, juffrouw....
PETRA. Vaarwel (_gaat weg_).
ASLAKSEN. Meneer Hovstad, hoor eens!
HOVSTAD. Nou, nou, wat is er dan?
ASLAKSEN. De burgemeester is in de drukkerij.
HOVSTAD. De burgemeester, zeg je?
ASLAKSEN. Ja, hij wil u spreken; hij kwam achterin,... wou niet gezien
worden, dat begrijpt u.
HOVSTAD. Wat kan dat zijn? Neen wacht, ik zal zelf.... (_hij gaat naar
de deur van de drukkerij, groet en verzoekt den burgemeester binnen te
komen_).
HOVSTAD. Hou de wacht, Aslaksen, dat niemand....
ASLAKSEN. Begrepen.... (_gaat de drukkerij binnen_)
BURGEM. STOCKMANN. Mijnheer Hovstad had wel niet verwacht mij hier te
zien.
HOVSTAD. Neen, dat had ik stellig niet.
BURGEM. STOCKMANN (_kijkt rond_). U is hier waarlijk heel gezellig
ingericht, heel aardig.
HOVSTAD. O....
BURGEM. STOCKMANN. En nu kom ik zoo maar zonder complimenten en leg
beslag op uw tijd.
HOVSTAD. Alsjeblieft, burgemeester, ik ben tot uw dienst. Maar mag ik u
niet ontlasten van...? (_legt uniformpet en stok op een stoel_). En wil
burgemeester niet gaan zitten?
BURGEM. STOCKMANN (_gaat bij de tafel zitten_). Dank u.
(_Hovstad gaat ook aan de tafel zitten_).
BURGEM. STOCKMANN. Ik heb van daag een waarlijk groot verdriet gehad,
mijnheer Hovstad.
HOVSTAD. Zoo? Och ja, bij zooveel zaken als burgemeester aan zijn hoofd
heeft....
BURGEM. STOCKMANN. Dat van van daag heeft de baddokter mij aange
|