heelemaal over mijn tijd beschikken kan. Ja, want dat 's
waar ook, ik heb mijn ontslag van de baddirectie, moet je weten....
MEVR. STOCKMANN (_zuchtend_). Och ja, dat verwachtte ik wel.
DR. STOCKMANN. ... en mijn praktijk willen ze mij ook afnemen. Maar laat
ze maar begaan. De arme lui houd ik in elk geval, die niets kunnen
betalen; en lieve God, die zijn het toch die mij het meest noodig
hebben. Maar hooren wat ik te zeggen heb, zullen ze, voor den donder; ik
zal voor hen preeken bij tijd en ontijd, zooals ergens geschreven staat.
MEVR. STOCKMANN. Maar, Thomas-lief, je hebt nu gezien welk nut dat
preeken heeft, dunkt mij.
DR. STOCKMANN. Je bent heusch komiek, Katrine. Moest ik mij misschien
uit het veld laten slaan door de publieke opinie en de compacte
meerderheid en dergelijk duivelstuig? Neen, dank je wel! En dat wat ik
wil is immers zoo eenvoudig en helder en zoo klaar als de dag. Ik wil
die straathonden alleen maar inpompen dat de liberalen de gemeenste
vijanden zijn van de vrijheidsmannen ... dat partijleuzen alle jonge
levensvatbare waarheden den nek omdraaien, dat utiliteits-overwegingen
alle moraal en rechtschapenheid onderste boven keeren, zoodat het leven
hier ten slotte een gruwel wordt. Gelooft u niet, kapitein, dat ik dat
de menschen nog wel begrijpelijk zal kunnen maken?
HORSTER. Misschien wel; ik heb er niet veel verstand van.
DR. STOCKMANN. Ja, ziet u,... let nu eens op! Het zijn de hoofden der
partijen die uitgeroeid moeten worden. Want een partijhoofd is net als
een wolf, ziet u,... als een hongerige izegrim ... hij heeft ieder jaar
zoo-en-zooveel stuks klein vee noodig om te kunnen bestaan. Kijk nu maar
eens naar Hovstad en Aslaksen! Hoeveel klein vee maken alleen die twee
al niet dood; of ze verminken het en bederven het zoo, dat ze nooit meer
iets anders kunnen worden dan abonne's op de "Volksbode"! (_gaat op den
rand van de tafel zitten_). Zeg, Katrine, kom eens hier,... kijk eens
hoe mooi de zon hier in schijnt van daag. En die heerlijke lentelucht
die naar binnen stroomt!
MEVR. STOCKMANN. Ja, als we maar van zonneschijn en lentelucht konden
leven, Thomas!
DR. STOCKMANN. Nou, je moet maar zuinig zijn en sparen, dan gaat het
wel. Dat is mijn minste zorg. Neen, wat erger is, dat is dat ik geen
enkel man ken, vrij en voornaam genoeg, om den moed te hebben na mijn
dood mijn werk voort te zetten.
PETRA. O vader, daar mag je niet aan denken! Je hebt nog tijd genoeg
voor je.... Kijk
|