RSTER. Ik denk dat ik met mijn eigendom kan doen wat ik wil, mijnheer
Vik.
DE HEER. Dan zal u er zeker ook niets tegen hebben dat ik met mijn
eigendom evenzoo doe?
HORSTER. Wat bedoelt u daarmee, mijnheer Vik?
DE HEER. Morgen zal u nader van mij hooren (_hij keert zich om en gaat
heen_).
PETRA. Was dat uw reeder niet, kapitein?
HORSTER. Ja, dat was de groothandelaar Vik.
ASLAKSEN (_met de stembiljetten in de hand, stapt op het podium en luidt
de bel_). Mijne heeren, mag ik u bekend maken met den uitslag van de
stemming. Met alle stemmen tegen een....
EEN JONGERE HEER. Dat is de stem van dien dronken kerel!
ASLAKSEN. Met alle stemmen tegen een van een beschonken man, heeft deze
volksvergadering den badarts Dr. Thomas Stockmann voor een vijand des
volks verklaard! (_Geroep en teekenen van bijval_) Leve onze oude
eerwaardige burgerstand! (_weer bijvalsbetuigingen_) Leve onze bekwame
en werkzame burgemeester die zoo loyaal de stem des bloeds onderdrukt
heeft! (_hoera_) De vergadering is opgeheven (_komt van het podium af_).
BILLING. Leve de voorzitter!
DE HEELE MENIGTE. Hoera voor Aslaksen!
DR. STOCKMANN. Mijn hoed en mijn jas, Petra. Kapitein, heeft u plaats
aan boord voor passagiers naar de nieuwe wereld?
HORSTER. Voor u en de uwen zal er plaats gemaakt worden, dokter.
DR. STOCKMANN (_terwijl Petra hem in zijn jas helpt_). Goed. Kom
Katrine! Komt jongens!
(_Hij neemt den arm van zijn vrouw_).
MEVR. STOCKMANN (_zachtjes_). Lieve Thomas, laat ons achter uit gaan.
DR. STOCKMANN. Geen achterwegen, Katrine (_met verheffing van stem_). Je
zult nog hooren van den vijand des volks, voor hij het stof van zijne
voeten schudt! Ik ben niet zoo zachtmoedig als een zeker iemand; ik zeg
niet: ik vergeef het je, want je weet niet wat je doet.
ASLAKSEN (_roept_). Dat is een godslasterlijke vergelijking, dokter
Stockmann!
BILLING. Dat is goddo.... Zoo iets is kras om aan te hooren voor een
ernstig man.
EEN GROVE STEM. Nou dreigt hij ook nog!
OPHITSEND GEROEP. Laat ons de ruiten bij hem inslaan! Smijt hem in de
fjord!
EEN MAN (_in de menigte_). Blaas op je hoorn, Evensen! Toet! Toet!
(_Hoorngeschetter, gefluit en woest getier. De dokter gaat met de zijnen
naar den uitgang. Horster baant hun een weg_).
DE HEELE MENIGTE (_joelt en krijscht achter hem aan_). Volksvijand!
Volksvijand! Volksvijand!
BILLING (_terwijl hij zijn notities rangschikt_). Neen, goddome, als ik
van avond bij de Stoc
|