n opgestaan. Morten en Ejlif vechten met de andere
schooljongens, die ook gefloten hebben. Eenige volwassenen halen hen van
elkaar_).
DR. STOCKMANN (_tegen de fluiters_). O, jullie dwazen!... ik zeg je
dat....
ASLAKSEN (_luidt de bel_). De dokter heeft niet meer het woord. Een
formeele stemming moet plaats hebben; maar om persoonlijke gevoelens te
sparen moet het schriftelijk en zonder naam geschieden. Heeft u wit
papier, mijnheer Billing?
BILLING. Hier heb je allebei, blauw en wit papier....
ASLAKSEN (_komt van het podium af_). Zoo is 't mooi; op die manier gaat
het gauwer. Snij het in stukjes...; ziezoo, ja. (_tot de vergadering_)
Blauw beteekent neen; wit beteekent ja. Ik zal zelf rond gaan om de
stemmen op te nemen.
(_De burgemeester verlaat de zaal. Aslaksen en een paar andere burgers
gaan rond met de stukjes papier in hun hoed_).
EEN HEER (_tegen Hovstad_). Hoe zit dat toch met den dokter? Wat moet
men daar eigenlijk van denken?
HOVSTAD. U weet toch wel hoe hij altijd doorslaat.
EEN TWEEDE HEER (_tegen Billing_). Hoor eens; u komt daar immers wel aan
huis? Heeft u ooit gemerkt of de man drinkt?
BILLING. Ik weet goddome niet wat ik zeggen moet; als men er komt staat
er altijd grog op tafel.
EEN DERDE HEER. Neen, ik geloof eerder dat hij tusschenbeiden maalt.
DE EERSTE HEER. Er is misschien erfelijke krankzinnigheid in de familie?
BILLING. Dat kan wel zijn.
EEN VIERDE HEER. Neen, het is niets dan nijd; wraak over het een of
ander.
BILLING. Hij sprak wel dezer dagen van traktementsverhooging; maar die
heeft hij niet gekregen.
ALLE HEEREN (_eenstemmig_). Aha; dan is het gemakkelijk te begrijpen!
DE DRONKEN MAN (_in de menigte_). Ik wil een blauw hebben, dat wil ik!
En dan wil ik een wit ook hebben!
GEROEP. Daar is die dronken vent weer! Gooit hem er uit!
MORTEN KIIL (_komt naar den dokter toe_). Wel, Stockmann, zie je nu wel
wat er komt van zulke grappen?
DR. STOCKMANN. Ik heb mijn plicht gedaan.
MORTEN KIIL. Wat was dat wat je zei van de leerlooierijen in het
Molendal?
DR. STOCKMANN. Dat heeft u immers gehoord; ik zei dat daar van daan al
de smerigheid kwam.
MORTEN KIIL. Ben je van plan dat in de courant te zetten?
DR. STOCKMANN. Ik steek niets onder stoelen en banken.
MORTEN KIIL. Dat kan je duur te staan komen, Stockmann (_gaat weg_).
EEN DIKKE HEER (_gaat naar Horster toe. Groet de dames niet_). Zoo,
kapitein, u staat dus uw huis af aan volksvijanden?
HO
|