t de gemeentekas een cent kost.
Zou u niet denken dat dat ging? He?
HOVSTAD. Ik denk het wel ... als u de "Volksbode" op uw hand heeft.
ASLAKSEN. In een vrije maatschappij is de pers een macht, dokter.
DR. STOCKMANN. Jawel; en ook de algemeene opinie is dat wel; en u,
mijnheer Aslaksen, u neemt dan zeker den Bond van Huiseigenaren wel op
uw geweten?
ASLAKSEN. Allebei, den Bond van Huiseigenaren en het
Matigheidsgenootschap. Daarop kan u gerust zijn.
DR. STOCKMANN. Maar heeren ... ja ik schaam mij haast om er naar te
vragen; maar, welke vergoeding...?
HOVSTAD. Het liefst zouden wij u geheel belangeloos helpen, dat begrijpt
u wel. Maar de "Volksbode" staat zwak; het gaat niet best; en de uitgaaf
van het blad te staken nu er zoo veel te doen is in de groote politiek,
daartoe kan ik zoo heel moeilijk besluiten.
DR. STOCKMANN. Dat spreekt; een volksvriend als u zou dat al heel hard
moeten vallen. (_Opstuivend_). Maar ik, ik ben een vijand van het volk!
(_loopt rond in de kamer_). Waar is mijn stok? Wat bliksem, waar is dan
toch mijn stok?
HOVSTAD. Wat beduidt dat?
ASLAKSEN. U wilt toch niet...?
DR. STOCKMANN (_blijft staan_). En als ik u nu eens geen cent gaf van al
mijn aandeelen? Wij zijn zoo los niet met geld, wij rijke lui, dat moet
u bedenken.
HOVSTAD. En u moet bedenken dat die zaak met de aandeelen op tweeerlei
wijze voorgesteld kan worden.
DR. STOCKMANN. Ja, daar is u juist de man voor; als ik de "Volksbode"
niet te hulp kom, dan krijgt u zeker een leelijken kijk op de zaak, dan
maakt u jacht op mij ... denk ik ... zet mij na ... tracht mij te
wurgen, zooals de hond den haas de strot afbijt.
HOVSTAD. Dat is natuurwet; ieder dier zoekt het voedsel dat hem past.
ASLAKSEN. Een mensch moet zijn voedsel nemen waar hij het vindt, ziet u.
DR. STOCKMANN. Zie dan of je wat vinden kunt buiten in de goot! (_loopt
rond te zoeken in de kamer_). Want nu zal het voor den donder dan
blijken wie van ons drieen het sterkste dier is. (_Grijpt zijn parapluie
en zwaait er mee_). Hei daar ... past op je tellen!
HOVSTAD. U zal zich toch niet aan ons vergrijpen!
ASLAKSEN. Neem u in acht met die parapluie!
DR. STOCKMANN. Het raam uit, jij Hovstad!
HOVSTAD (_naar de deur van de voorkamer_). Maar is u nu heelemaal
krankzinnig.
DR. STOCKMANN. Het raam uit, Aslaksen! Spring, zeg ik je! En een beetje
gauw ook!
ASLAKSEN (_loopt rond om de schrijftafel_). Maat houden, dokter; ik ben
geen sterk mensch
|