e andere menschen (_slingert den brief
over den grond_). Maar wat kan ons dat schelen, Katrine. Wij trekken
toch naar de nieuwe wereld, en dus....
MEVR. STOCKMANN. Ja maar, Thomas, heb je daar wel goed over nagedacht
... over die reis?
DR. STOCKMANN. Moest ik misschien liever hier blijven, waar ze mij als
een volksvijand aan den schandpaal hebben te pronk gesteld en
gebrandmerkt, en mijn ruiten hebben ingeslagen! En kijk eens hier,
Katrine, ze hebben een groote scheur in mijn zwarte broek ook gemaakt.
MEVR. STOCKMANN. Och Hemel! en dat is nog al je beste!
DR. STOCKMANN. Een mensch moet nooit zijn beste broek aantrekken als hij
uitgaat om te strijden voor vrijheid en waarheid. Van die broek kan het
mij nu zoo veel niet schelen, zie je; want die kan jij toch wel weer
voor mij opknappen. Maar dat het grauw, het gepeupel het waagt mij te
lijf te gaan alsof ze mijn gelijken waren ... dat kan ik in der
eeuwigheid niet verkroppen!
MEVR. STOCKMANN. Ja, Thomas, ze zijn hier afschuwelijk ruw en grof tegen
je geweest; maar moeten wij daarom nu heelemaal naar een ander land
trekken?
DR. STOCKMANN. Denk je soms dat het plebs in andere steden niet even
brutaal is als hier? Och ja, dat is overal lood om oud ijzer. Nou, ze
doen maar; laat de straathonden maar keffen; dat is het ergste niet; het
ergste is dat alle menschen, het heele land door, partij-slaven zijn.
Niet dat het in het vrije Westen misschien niet even erg is; daar voeren
de compacte meerderheid en de liberale publieke opinie en de heele
andere duivelsche rommel ook al den boventoon. Maar daar gaat alles meer
in het groot, zie je; ze kunnen iemand doodslaan, maar hem langzaam
martelen doen ze niet; ze binden een vrije ziel niet op de pijnbank vast
zooals hier. En als de nood dringt kan je de dingen ten minste ontloopen
(_loopt door de kamer_). Als ik maar wist waar ik een oerwoud of een
Zuidzee-eilandje voor een prikje koopen kon!...
MEVR. STOCKMANN. Ja maar, de jongens, Thomas?
DR. STOCKMANN (_staat stil_). Wat ben je toch een rare, Katrine! Wou je
liever dat de jongens hier zouden opgroeien in zoo'n maatschappij als de
onze? Je zei toch zelf gisteren avond dat de helft van het volk
stapelgek is; en als de andere helft het nog niet is, dan komt dat omdat
het stom vee is dat geen verstand te verliezen heeft.
MEVR. STOCKMANN. Ja, maar, Thomas-lief, je bent ook zoo onvoorzichtig in
je spreken.
DR. STOCKMANN. Wat! Is het misschien niet waar wat ik zeg? K
|