en de heele hel tegen mij...! Nooit,... nooit, zeg ik je!
BURGEM. STOCKMANN. Een huisvader mag niet zoo handelen als jij doet. Dat
mag je niet, Thomas.
DR. STOCKMANN. Mag ik niet! Er is maar een ding in de wereld dat een
vrij man niet doen mag; en weet je wat dat is?
BURGEM. STOCKMANN. Neen.
DR. STOCKMANN. Natuurlijk niet; maar dat zal _ik_ je dan zeggen. Een
vrij man mag zich niet bevuilen als een schooier; hij mag zich niet zoo
gedragen dat hij zichzelf in zijn gezicht zou moeten spuwen!
BURGEM. STOCKMANN. Dat klinkt zoo buitengewoon plausibel; en als er geen
andere verklaring voor je halsstarrigheid voor de hand lag ... maar die
is er juist wel....
DR. STOCKMANN. Wat meen je daarmee?
BURGEM. STOCKMANN. Dat begrijp je heel best. Maar als je broer en als
verstandig man, raad ik je niet al te vast te bouwen op verwachtingen en
vooruitzichten, die misschien licht verkeerd konden uitkomen.
DR. STOCKMANN. Maar op wat ter wereld zinspeel je toch?
BURGEM. STOCKMANN. Zou je mij waarlijk willen wijsmaken dat je niets
weet van de testamentaire beschikkingen, die de leerlooier Kiil gemaakt
heeft?
DR. STOCKMANN. Ik weet dat het beetje dat hij heeft, aan een gesticht
voor behoeftige oude handwerkslui komen zal. Maar wat gaat mij dat aan?
BURGEM. STOCKMANN. Vooreerst is hier niet sprake van een beetje. Kiil is
een tamelijk vermogend man.
DR. STOCKMANN. Daar heb ik nooit eenig idee van gehad.
BURGEM. STOCKMANN. Hm,... waarlijk niet? Je hebt er dus ook geen idee
van, dat een niet gering gedeelte van zijn vermogen aan je kinderen
komen zal, met het vruchtgebruik voor jou en je vrouw je leven lang.
Heeft hij je dat niet gezegd?
DR. STOCKMANN. Neen; bij mijn ziel, geen woord! Integendeel, hij was
altijd en eeuwig aan 't razen er over dat hij zoo onmogelijk hoog was
aangeslagen in de belasting. Maar weet je dat dan zoo zeker, Peter?
BURGEM. STOCKMANN. Ik heb het uit een alleszins betrouwbare bron.
DR. STOCKMANN. Maar, lieve God, dan zou Katrine bezorgd zijn ... en de
kinderen ook! Dat moet ik haar eens gauw vertellen ... (_roept_)
Katrine, Katrine!
BURGEM. STOCKMANN (_houdt hem tegen_). Stil; je moet er nog niets van
zeggen!
MEVR. STOCKMANN (_doet de deur open_). Wat is er te doen?
DR. STOCKMANN. Och niemendal; ga maar weer naar binnen.
(_Mevr. Stockmann doet de deur dicht_).
DR. STOCKMANN (_loopt heen en weer_). Bezorgd! Denk eens aan,...
allemaal! En voor hun leven! Dat is toch een heerl
|