lkoen;... ja, dan zie je het verschil wel! En dan honden, met wie
wij menschen zoo verbazend nauw verwant zijn. Stel je nu eens eerst een
gewonen achterbuurthond voor,... zoo'n smerigen, ruigen gemeenen
straathond, die enkel langs de straat loopt en de muren van de huizen
bevuilt. En vergelijk dan zoo'n straathond eens met een poedel, die al
sedert vele geslachten uit een voornaam huis stamt, waar hij best eten
gekregen heeft en gelegenheid had om welluidende stemmen en muziek te
hooren. Geloof je niet dat de hersens van dien poedel heel anders
ontwikkeld zijn dan die van den straathond? Ja, daar kan je zeker van
zijn! Zulke jonge raspoedeltjes zijn het die afgericht worden tot de
ongeloofelijkste kunststukjes. Zulke dingen kan een gewone boerenhond
nooit leeren, al zou hij op zijn kop gaan staan.
(_Rumoer en grappen overal_).
EEN BURGER (_roept_). Wil u nu ook al honden van ons maken?
EEN TWEEDE. Wij zijn geen dieren, dokter!
DR. STOCKMANN. Ja, bij mijn ziel en zaligheid, wij zijn wel dieren,
vadertje! Wij zijn zulke goede dieren, allemaal, als iemand maar kan
verlangen. Maar voorname dieren zijn er stellig niet veel onder ons.
O, er is een geweldige afstand tusschen poedel-menschen en
straathonden-menschen. En het grappige van de zaak is, dat mijnheer
Hovstad het geheel met mij eens is, zoolang wij over viervoetige dieren
spreken....
HOVSTAD. Ja, die laat ik voor wat ze zijn.
DR. STOCKMANN. Jawel; maar zoodra ik de wet op de tweevoetige toepas,
dan staat mijnheer Hovstad stop. Dan durft hij zijn eigen opinies niet
meer volhouden, zijn eigen gedachten niet meer uit-denken; dan gooit hij
de heele leer onderste boven, en verkondigt in de "Volksbode", dat
boerenkippen en straathonden ... dat juist die de pracht-exemplaren der
menagerie zijn. Maar zoo gaat het altijd, zoo lang iemand nog zijn
plebejische afkomst in het bloed zit en zoolang hij zich nog niet tot
geestelijke voornaamheid heeft opgewerkt.
HOVSTAD. Ik maak geen aanspraak op eenige voornaamheid. Ik stam af van
eenvoudige boeren; en ik ben er trotsch op dat mijn wortels reiken tot
diep onder in het volk, dat hier bespot wordt.
VELE WERKLIEDEN. Hoera Hovstad! Hoera! Hoera!
DR. STOCKMANN. Dat soort plebs waarvan ik spreek, dat vindt je niet
alleen daar beneden in de diepten, dat kruipt en wriemelt rondom ons
heen,... tot in de hoogste lagen der maatschappij. Kijkt maar eens naar
je eigen deftigen, eerzamen burgemeester! Mijn broer Peter is waara
|