daan.
HOVSTAD. De dokter? Zoo?
BURGEM. STOCKMANN. Hij heeft een soort van verslag geschreven voor het
bestuur van de badinrichting, over een aantal vermeende gebreken....
HOVSTAD. Och kom?
BURGEM. STOCKMANN. Ja, heeft hij het u niet verteld? Ik dacht dat hij
zei....
HOVSTAD. O ja, dat 's waar, hij liet er een paar woorden over los....
ASLAKSEN (_uit de drukkerij_). Ik wou even het manuscript....
HOVSTAD (_kriebelig_). Hm; dat ligt immers daar op den lessenaar.
ASLAKSEN (_vindt het_). Mooi zoo.
BURGEM. STOCKMANN. Maar kijk eens, daar heeft u het juist....
ASLAKSEN. Ja, dat is het stuk van den dokter, burgemeester.
HOVSTAD. O, is het dat waar u van spreekt?
BURGEM. STOCKMANN. Precies. Wat denkt u er van?
HOVSTAD. Ja, ik ben geen man van het vak, en ik heb het maar vluchtig
gelezen.
BURGEM. STOCKMANN. Maar u laat het toch drukken?
HOVSTAD. Een man van naam kan ik dat niet goed weigeren....
ASLAKSEN. Ik heb niets te zeggen in dagbladzaken, burgemeester.
BURGEM. STOCKMANN. Dat spreekt.
ASLAKSEN. Ik druk maar wat ik in mijn handen krijg.
BURGEM. STOCKMANN. Zoo behoort het ook.
ASLAKSEN. En daarom mag ik zeker wel.... (_gaat naar de deur van de
drukkerij_).
BURGEM. STOCKMANN. Neen, blijf nog een oogenblik, mijnheer Aslaksen. Met
uw goedvinden, mijnheer Hovstad....
HOVSTAD. Alsjeblieft, burgemeester....
BURGEM. STOCKMANN. U is een kalm en verstandig man, mijnheer Aslaksen.
ASLAKSEN. 't Doet mij plezier dat burgemeester er zoo over denkt.
BURGEM. STOCKMANN. En een man van invloed in wijden kring.
ASLAKSEN. Voornamelijk onder de kleine luiden ... ja.
BURGEM. STOCKMANN. De kleine belastingplichtigen zijn het talrijkst,
hier, even als overal.
ASLAKSEN. Dat zijn ze zeker.
BURGEM. STOCKMANN. En ik twijfel er niet aan of u kent den geest van de
meesten van die lui. Is het zoo niet?
ASLAKSEN. Ja, burgemeester, ik geloof dat ik wel zeggen mag dat ik dien
ken.
BURGEM. STOCKMANN. Nu als er dan zoo'n prijzenswaardige offervaardigheid
heerscht onder de minder gegoede burgers, dan....
ASLAKSEN. Hoe dat?
HOVSTAD. Offervaardigheid?
BURGEM. STOCKMANN. Dat is een mooi blijk van gemeenschapszin; een heel
mooi blijk. Ik had haast gezegd dat ik het niet verwacht had. Maar u
kent den geest beter dan ik.
ASLAKSEN. Ja, maar, burgemeester....
BURGEM. STOCKMANN. En het zullen waarlijk geen geringe offers zijn die
de stad zal moeten brengen.
HOVSTAD. De stad?
ASLAKSE
|