s ik wil
dat de menschen mij volgen zullen op den weg naar vrijmaking en
vooruitgang, dan moet ik hen niet afschrikken. Als zij onder aan ons
blad zulk een braaf verhaaltje lezen, dan gaan ze gewilliger mee met dat
wat bovenaan gedrukt staat;... dat geeft hun een rustig gevoel.
PETRA. Foei, zoo sluw gaat u dus te werk om u lezers te vangen; u is
toch geen spin!
HOVSTAD (_glimlacht_). Dank voor uw goede opinie. Neen; dat is ook
eigenlijk maar Billing's gedachtengang, niet de mijne.
PETRA. Billing's...!
HOVSTAD. Ja, zoo sprak hij er ten minste onlangs over. Het is ook
Billing die er zoo op gesteld is dat verhaal te plaatsen; ik ken het
boek niet.
PETRA. Maar hoe kan Billing met zijn radicale opvattingen...!
HOVSTAD. Och, Billing is veelzijdig. Nu solliciteert hij naar de
betrekking van secretaris bij het gemeentebestuur ook al, hoor ik.
PETRA. Dat geloof ik niet, mijnheer Hovstad. Hoe zou hij zich in zoo
iets kunnen voegen?
HOVSTAD. Ja, dat moet u hem zelf maar vragen!
PETRA. Nooit zou ik dat van Billing gedacht hebben.
HOVSTAD (_kijkt haar strak aan_). Niet? Komt u dat zoo heel onverwacht?
PETRA. Ja. Of misschien toch niet. Ik weet 't eigenlijk niet....
HOVSTAD. Wij dagbladschrijvers deugen niet veel, juffrouw Stockmann.
PETRA. Zegt u dat in ernst?
HOVSTAD. Soms denk ik het wel eens.
PETRA. Ja, onder den indruk van het gewone dagelijksche gekrakeel, dat
kan ik wel begrijpen. Maar nu, nu u op komt voor een groote zaak....
HOVSTAD. Die van uw vader, meent u?
PETRA. Ja juist. Nu, dunkt me, moet u zich voelen als een man die meer
waard is dan anderen.
HOVSTAD. Ja, van daag voel ik zoo iets.
PETRA. Niet waar? Is het zoo niet? O, u heeft een mooie levenstaak
gekozen. Miskende waarheden en nieuwe vrije levensopvattingen een weg te
banen ... ja zelfs alleen het zonder vrees optreden voor iemand die
verongelijkt wordt....
HOVSTAD. Vooral als die verongelijkte ... hm ... ik weet niet goed, hoe
ik....
PETRA. Als hij zoo rechtschapen en zoo door-en-door eerlijk is, meent u?
HOVSTAD (_zachter_). Vooral wanneer die uw vader is; wou ik zeggen.
PETRA (_plotseling veranderd_). Daarom?
HOVSTAD. Ja, Petra,... juffrouw Petra.
PETRA. Komt dat dus voor u in de allereerste plaats? Niet de zaak zelf?
Niet de waarheid; niet vaders hooge gloeiende ziel?
HOVSTAD. Jawel,... ja dat spreekt, dat ook.
PETRA. Neen; nu heeft u zich versproken, mijnheer Hovstad, en nu geloof
ik u in geen enkel
|