chtswege
behoort te zijn.
ASLAKSEN. En als wij maar gematigd te werk gaan, dan kan ik mij niet
voorstellen dat het gevaarlijk zou kunnen zijn.
DR. STOCKMANN. Wat duivel kan het schelen of het gevaarlijk is of niet!
Dat wat ik doe, doe ik in naam der waarheid en voor mijn eigen geweten.
HOVSTAD. U is een man die verdiend gesteund te worden, dokter.
ASLAKSEN. Ja, dat staat vast, de dokter is een oprecht vriend van de
stad; een ware vriend van de samenleving, ja.
BILLING. Dokter Stockmann is, goddome, een vriend van het volk,
Aslaksen!
ASLAKSEN. Ik denk dat de Bond van Huiseigenaren van die uitdrukking gauw
gebruik zal maken.
DR. STOCKMANN (_bewogen, drukt hem de hand_). Dank, dank, mijn lieve
trouwe vrienden;... het is zoo verkwikkend dat alles te hooren;... mijn
broer noemde mij heel anders.... Nou, dat zal hij, bij mijn ziel, met
woeker terug krijgen! Maar nu moet ik weg om naar een armen stakkerd te
gaan kijken.... Straks kom ik terug, zooals gezegd. Zorg goed voor mijn
manuscript, mijnheer Aslaksen;... en laat, bij al wat u lief is,
alsjeblieft geen enkel uitroepingsteeken weg! Zet er liever nog een paar
bij! Goed, best; tot straks dan; adieu!
(_Wederzijdsche groeten terwijl zij hem tot aan de deur geleiden en hij
weg gaat_).
HOVSTAD. Hij kan onbetaalbaar nuttig voor ons worden.
ASLAKSEN. Ja, zoo lang hij zich alleen houdt aan die zaak van de
badinrichting. Maar als hij verder gaat, is het niet raadzaam met hem
gemeene zaak te maken.
HOVSTAD. Hm, dat komt er maar op aan....
BILLING. Je bent ook zoo vervloekt bang, Aslaksen.
ASLAKSEN. Bang? Ja, waar het de lokale autoriteiten betreft, ben ik
bang, mijnheer Billing; dat is iets dat ik in de school der ervaring
geleerd heb, moet ik u zeggen. Maar zet mij eens voor de hooge politiek,
ja, zelfs voor de oppositie tegen de regeering, en zie dan eens of ik
bang ben.
BILLING. Neen, dan zeker niet, neen; maar dat is juist het
tegenstrijdige in je.
ASLAKSEN. Ik ben een man die er een geweten op na houdt, dat is de heele
zaak. Valt iemand de Regeering aan, dan doet hij de maatschappij in elk
geval geen kwaad; want die lui storen er zich niet aan, ziet u;... zij
blijven toch waar ze zijn. Maar de _lokale_ autoriteiten, die kunnen
omvergeworpen worden, en dan komt misschien de onkunde aan het roer, tot
onherstelbare schade van huiseigenaren en anderen.
HOVSTAD. Maar de opvoeding der burgers door zelfbestuur ... gaat dat je
niet ter harte?
AS
|