a, indien de pers er zich mee bemoeit.
DR. STOCKMANN. Zal heelemaal niet noodig zijn, mijn waarde.
HOVSTAD. Pardon, dokter, maar ik wil zeggen dat ik van plan ben, zelf
die zaak te behandelen.
DR. STOCKMANN. In de courant?
HOVSTAD. Ja. Toen ik de "Volksbode" overnam, was het mijn doel dezen
ring van oude eigenzinnige wijsneuzen die hier overal inzaten, te
verbreken.
DR. STOCKMANN. Maar u heeft mij toch zelf verteld hoe dat afliep; het
blad was er bijna mee op de flesch gegaan.
HOVSTAD. Ja, toen moesten wij de vlag strijken; dat is volkomen waar.
Want er dreigde gevaar dat de badinrichting niet tot stand zou komen,
als die mannen vielen. Maar nu staat die er en nu kunnen wij de groote
heeren missen.
DR. STOCKMANN. Missen, ja; maar we hebben toch veel aan hen te danken.
HOVSTAD. Dat zal ook naar behooren erkend worden; maar een journalist
van mijn richting kan een gelegenheid als deze niet voorbij laten gaan.
De fabel der onfeilbaarheid der vroede mannen moet eens een duw hebben.
Dergelijke dingen moeten net zoo goed uitgeroeid worden als ander
bijgeloof.
DR. STOCKMANN. Daarin ben ik het van ganscher harte met u eens, mijnheer
Hovstad; is iets een bijgeloof, dan weg er mee!
HOVSTAD. Den burgemeester zou ik niet graag hard aanpakken, omdat hij uw
broer is. Maar u vindt toch zeker, evenals ik, dat de waarheid boven
alle andere overwegingen gaan moet.
DR. STOCKMANN. Dat spreekt vanzel.... (_Opgewonden_). Ja maar...!
Maar...!
HOVSTAD. U moet mij niet verkeerd beoordeelen. Ik ben niet egoister of
eergieriger dan de meeste menschen.
DR. STOCKMANN. Maar mijn waarde, wie zegt dat dan?
HOVSTAD. Ik ben maar van geringe afkomst, zooals u weet; en ik heb
voldoende gelegenheid gehad om te zien, wat in de lagere klassen der
maatschappij het meest noodig is. En dat is: deel te nemen aan de
leiding der algemeene zaken, dokter. Dat is het wat bekwaamheid en
kennis en gevoel van eigenwaarde ontwikkelt....
DR. STOCKMANN. Dat kan ik mij heel goed voorstellen....
HOVSTAD. Daarom vind ik dat een journalist een groote
verantwoordelijkheid op zich neemt, wanneer hij een gunstige gelegenheid
verzuimt tot vrijmaking van de menigte, de geringen, de onderdrukten. Ik
weet wel, in het kamp der groote heeren zullen zij dat frazen en
opgeschroefde taal noemen; maar dat moeten ze dan maar doen als ze er
lust in hebben. Als ik mijn geweten maar zuiver voel, dan....
DR. STOCKMANN. Juist, ja juist! Mijnheer Hovstad. Ma
|