hun een lak op te leggen....
HOVSTAD. Morgen zullen wij ze een beetje opzweepen in ons blad,
Aslaksen.
ASLAKSEN. Maar toch vooral niet te hardhandig, mijnheer Hovstad. Ga
zachtjes te werk en met beleid, anders krijgt u ze niet van de plaats.
U kan gerust aannemen wat ik u zeg; ik heb ondervinding opgedaan in de
school des levens.... Nu, dan neem ik dus afscheid. U weet nu dat wij
kleine burgers in elk geval achter u staan als een muur. U heeft de
compacte meerderheid op uw hand, dokter.
DR. STOCKMANN. Mijn hartelijken dank (_reikt hem de hand_). Adieu,
adieu!
ASLAKSEN. Gaat u mee naar de drukkerij, mijnheer Hovstad?
HOVSTAD. Ik kom aanstonds, ik heb nog iets af te doen.
ASLAKSEN. Best, best.
(_Hij groet en gaat heen; Dr. Stockmann gaat met hem mee naar de
voorkamer_).
HOVSTAD (_terwijl de dokter weer binnen komt_). Wel, wat zegt u er van,
dokter? Vindt u niet dat het tijd wordt hier eens wat versche lucht
binnen te laten en al die slapheid en halfheid en lafheid eens door
elkander te schudden?
DR. STOCKMANN. Doelt u daarmee op Aslaksen?
HOVSTAD. Ja. Hij is een van die lui die in het moeras wortelen ... al is
hij overigens nog zoo'n brave man. En zoo zijn de meesten hier bij ons;
zij zwaaien en zwenken naar beide kanten; door al hun overwegingen en
bedenkingen durven zij nooit een heelen stap te doen.
DR. STOCKMANN. Maar Aslaksen schijnt mij toch een heel welgezind man te
zijn.
HOVSTAD. Er is iets dat ik nog hooger stel; en dat is een onafhankelijk
en zelfbewust man te zijn.
DR. STOCKMANN. Dat moet ik u volkomen toegeven.
HOVSTAD. Daarom wil ik nu de gelegenheid aangrijpen en beproeven, of ik
de wel gezinden er niet toe zou kunnen krijgen zich eens ferm aan te
pakken. Die autoriteiten-vereering moet hier in de stad uitgeroeid
worden. Over dezen onverantwoordelijken misgreep met de waterleiding
moeten alle stemgerechtigde burgers ingelicht worden.
DR. STOCKMANN. Goed; wanneer u meent dat het voor het algemeen welzijn
is, dan moet dat gebeuren; maar niet voor ik met mijn broer gesproken
heb.
HOVSTAD. Ik schrijf in elk geval al vast een hoofdartikel. En als dan de
burgemeester niet voor de zaak te vinden is....
DR. STOCKMANN. O, maar hoe kan u zoo iets denken?
HOVSTAD. Dat zou nog zoo onmogelijk niet zijn. En dan ...?
DR. STOCKMANN. Ja, dan beloof ik u...; hoor eens,... dan kan u mijn
rapport afdrukken ... en in zijn geheel opnemen.
HOVSTAD. Mag ik dat? Is dat een gegeven woord
|