FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223  
224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   >>   >|  
dit huis. Want om hem 's avonds thuis te houden ... en 's nachts ... moest ik meedoen met zijn geheime drinkpartijen boven op zijn kamer. Daar heb ik moeten zitten, alleen met hem, met hem moeten klinken en drinken, zijn vuile dronkemanspraat moeten aanhooren, en met hem moeten worstelen om hem eindelijk in bed te krijgen.... DOM. MANDERS (_geschokt_). Dat u dat alles heeft kunnen uithouden! MEVR. ALVING. Ik had mijn kleinen jongen voor wien ik het uithield. Maar toen die laatste beleediging er bij kwam; toen mijn eigen dienstmeisje ... toen beloofde ik mij zelf dat er een eind aan komen zou! En toen nam ik het gezag in handen in huis ... geheel en al ... over hem en over al het verdere. Want nu had ik een wapen tegen hem, ziet u; hij durfde niet meer kikken. Toen was het dat ik Oswald van huis wegzond. Hij werd haast zeven jaar en begon op te merken en te vragen, zooals kinderen dat doen. Dat kon ik niet meer dragen, Manders. 't Leek mij of het kind vergiftigd worden moest alleen maar door te ademen in dit bezoedelde huis. Daarom zond ik hem weg. En nu begrijpt u ook waarom hij nooit een voet in huis heeft gehad zoo lang zijn vader leefde. Niemand weet wat mij dat gekost heeft. DOM. MANDERS. U heeft in waarheid het leven leeren kennen. MEVR. ALVING. Ik zou het nooit hebben uitgehouden als ik mijn werk niet gehad had. Ja, want ik mag wel zeggen dat ik gewerkt heb! Al deze vermeerderingen van ons grondbezit, alle verbeteringen, al die practische inrichtingen, waarvoor Alving geprezen en geroemd werd,... denkt u dat _hij_ daarvoor energie had? _Hij_, die den heelen dag op de canape lag te lezen in een ouden staatsalmanak! Neen; nu zal ik u dat ook vertellen; _ik_ was het die hem dien weg opdreef, wanneer hij nu en dan zijn heldere oogenblikken had; _ik_ was het die den heelen last moest voortslepen, wanneer hij weer begon met zijn uitspattingen of in elkaar zakte in jammer en ellende. DOM. MANDERS. En voor dien man richt u een gedenkteeken op! MEVR. ALVING. Daarin ziet u de macht van het kwade geweten.... DOM. MANDERS. Het kwade geweten? Hoe meent u dat? MEVR. ALVING. Het stond mij altijd voor den geest dat het onmogelijk anders kon, of de waarheid _moest_ eens uitkomen en geloofd worden. Daarom moest het gesticht als het ware alle geruchten te niet doen en allen twijfel op zij zetten. DOM. MANDERS. Daarin heeft u zeer zeker uw doel niet gemist, mevrouw. MEVR. ALVING. En ik had nog een andere reden.
PREV.   NEXT  
|<   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223  
224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   >>   >|  



Top keywords:
MANDERS
 

ALVING

 

moeten

 

Daarin

 

worden

 

wanneer

 

heelen

 

geweten

 

waarheid

 
alleen

Daarom

 

waarvoor

 

vermeerderingen

 

uitgehouden

 

zeggen

 

gewerkt

 

grondbezit

 
inrichtingen
 
verbeteringen
 
geprezen

geroemd

 

energie

 

Alving

 

canape

 

practische

 

daarvoor

 

gesticht

 

geruchten

 
geloofd
 

uitkomen


onmogelijk
 
anders
 

twijfel

 
mevrouw
 
andere
 
gemist
 

zetten

 

altijd

 
oogenblikken
 
voortslepen

heldere
 

vertellen

 

opdreef

 
uitspattingen
 
elkaar
 

gedenkteeken

 

hebben

 

jammer

 

ellende

 

staatsalmanak