FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230  
231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   >>   >|  
ik u gebood en zei: vrouw, ga terug naar uw wettigen echtgenoot, toen u als een verdoolde bij mij kwam en riep: hier ben ik; neem mij!... Was dat een misdaad? MEVR. ALVING. Ja, ik beschouw het als zoodanig. DOM. MANDERS. Wij begrijpen elkaar niet. MEVR. ALVING. Nu althans niet meer. DOM. MANDERS. Nooit,... nooit in mijn geheimste gedachten zelfs, heb ik u anders gezien dan als de vrouw van een ander. MEVR. ALVING. Ja?... gelooft u? DOM. MANDERS. Helene...! MEVR. ALVING. Men vergeet zoo licht hoe men vroeger was. DOM. MANDERS. Ik niet. Ik ben dezelfde die ik altijd geweest ben. MEVR. ALVING (_verandert van toon_). Jawel, jawel ... laat ons maar niet meer over dien ouden tijd praten. U zit nu tot over de ooren in commissies en besturen; en ik loop hier te vechten met spoken, in mij zoowel als buiten mij. DOM. MANDERS. Van die buiten u rondwaren wil ik u afhelpen. Na alles wat ik van daag met ontzetting van u gehoord heb, kan ik het voor mijn geweten niet verantwoorden een jong alleenstaand meisje in uw huis te laten blijven. MEVR. ALVING. Gelooft u ook niet dat het 't beste zou zijn als wij haar goed bezorgd konden krijgen? Ik bedoel ... goed getrouwd. DOM. MANDERS. Ongetwijfeld. Ik geloof dat dat in alle opzichten wenschelijk voor haar zijn zou. Regine is immers op een leeftijd dat ... ja, ik heb daar zoo geen verstand van, maar.... MEVR. ALVING. Regine was al heel vroeg volwassen. DOM. MANDERS. Ja, niet waar? Er ligt mij iets van bij dat zij lichaamlijk al opvallend sterk ontwikkeld was, toen ik haar voor haar belijdenis voorbereidde. Maar voorloopig moet zij in elk geval naar huis, onder de hoede van haar vader.... Och neen, Engstrand is niet.... Dat hij,... _hij_ zoo de waarheid voor mij kon verbergen! (_Er wordt geklopt aan de deur van de voorkamer_). MEVR. ALVING. Wie kan dat zijn? Binnen! ENGSTRAND (_in zijn zondagspak ... in de deur_). Ik vraag wel excuus, maar.... DOM. MANDERS. Aha! Hm.... MEVR. ALVING. Ben jij het Engstrand? ENGSTRAND. ... er was geen een van de dienstmeisjes bij de hand, en toen was ik maar zoo vrij en brutaal om te kloppen. MEVR. ALVING. Nou ja ... kom maar binnen. Wou je mij spreken? ENGSTRAND (_komt binnen_). Neen ... dank u vriendelijk. Maar ik zou wel graag even den dominee willen spreken. DOM. MANDERS (_loopt op en neer_). Hm; zoo? Wou je mij spreken? Inderdaad? ENGSTRAND. Ja, ik zou zoo heel graag.... DOM. MANDERS (_blijft voor h
PREV.   NEXT  
|<   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230  
231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   >>   >|  



Top keywords:

MANDERS

 

ALVING

 

ENGSTRAND

 

spreken

 
buiten
 

Engstrand

 

Regine

 

binnen

 
belijdenis
 

wenschelijk


voorbereidde
 
voorloopig
 

geloof

 

opzichten

 

lichaamlijk

 

volwassen

 

opvallend

 

immers

 

verstand

 

leeftijd


ontwikkeld
 

kloppen

 

brutaal

 

vriendelijk

 

Inderdaad

 

blijft

 
willen
 
dominee
 

dienstmeisjes

 
verbergen

geklopt

 

waarheid

 
Ongetwijfeld
 

voorkamer

 

excuus

 
Binnen
 
zondagspak
 

vergeet

 

gelooft

 

Helene


vroeger

 

verandert

 

dezelfde

 
altijd
 

geweest

 
gezien
 

beschouw

 

zoodanig

 

begrijpen

 
verdoolde