FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240  
241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   >>   >|  
pen te maken_). Eerst een glas ... of twee. (_De kurk springt er af; hij schenkt een glas in en wil ook een tweede inschenken_). MEVR. ALVING. (_houdt haar hand er op_). Dankje ... voor mij niet. OSWALD. Nou voor mij dan! (_Hij drinkt het glas uit, vult het opnieuw en drinkt het weer uit; dan gaat hij bij de tafel zitten_). MEVR. ALVING (_afwachtend_). Nu dan? OSWALD (_zonder haar aan te zien_). Hoor eens, moeder ... 't leek mij dat jij en dominee Manders zoo vreemd ... hm, zoo stil waart aan tafel. MEVR. ALVING. Heb je dat opgemerkt? OSWALD. Ja. Hm.... (_na even zwijgen_). Zeg eens ... hoe vind je Regine? MEVR. ALVING. Hoe ik haar vind? OSWALD. Ja, is zij niet prachtig? MEVR. ALVING. Beste Oswald, jij kent haar niet zoo goed als ik.... OSWALD. Wel? MEVR. ALVING. Regine is helaas, veel te lang thuis gebleven. Ik had haar vroeger bij mij moeten nemen. OSWALD. Ja, maar, is zij niet prachtig om te zien, moeder? (_vult zijn glas_). MEVR. ALVING. Regine heeft vele en groote gebreken.... OSWALD. Nou ja, wat doet dat er toe? (_hij drinkt weer_). MEVR. ALVING. Maar ik hou toch van haar; en ik ben voor haar verantwoordelijk. Ik wou voor niets ter wereld dat er iets met haar gebeurde. OSWALD (_springt op_). Moeder, Regine is de eenige die mij redden kan! MEVR. ALVING (_staat op_). Wat bedoel je daarmee? OSWALD. Ik kan al die ellende op den duur niet alleen dragen. MEVR. ALVING. Heb je je moeder dan niet om je te helpen die te dragen? OSWALD. Jawel, dat dacht ik, en daarom ben ik ook naar huis terug gekomen. Maar het gaat zoo niet. Ik zie 't wel; het gaat niet. Ik hou het leven hier niet uit! MEVR. ALVING. Oswald! OSWALD. Ik moet anders leven, moeder. Daarom moet ik van je weg. Ik wil niet dat je dat altijd zult moeten aanzien. MEVR. ALVING. Mijn arme jongen! Maar Oswald, zoolang je zoo ziek bent als nu.... OSWALD. Als het alleen maar die ziekte was, dan bleef ik wel bij je, moeder. Want je bent de beste vriend dien ik heb. MEVR. ALVING. Ja, niet waar, Oswald, dat ben ik? OSWALD (_loopt onrustig rond_). Maar het is al die ellende ... iets ... berouw ... en dan die ontzettende angst! MEVR. ALVING (_gaat hem na_). Angst? Wat voor angst? Wat meen je? OSWALD. O, je moet me niets meer vragen. Ik weet het niet. Ik kan het je niet beschrijven. MEVR. ALVING (_gaat naar rechts en trekt aan de bel_). OSWALD. Wat wil je gaan doen? MEVR. ALVING. Ik wil dat mijn jongen
PREV.   NEXT  
|<   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240  
241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   >>   >|  



Top keywords:

ALVING

 

OSWALD

 

moeder

 

Oswald

 
Regine
 

drinkt

 

ellende

 

prachtig

 
springt
 

jongen


moeten
 
alleen
 

dragen

 

Daarom

 

daarmee

 

bedoel

 

anders

 

gekomen

 

helpen

 

daarom


berouw
 

ontzettende

 

vragen

 

beschrijven

 

rechts

 

onrustig

 
zoolang
 
aanzien
 

ziekte

 
vriend

altijd

 

vroeger

 
dominee
 

zonder

 

zitten

 
afwachtend
 
Manders
 

vreemd

 

opgemerkt

 

opnieuw


schenkt

 

Dankje

 

inschenken

 
tweede
 

zwijgen

 
groote
 

gebreken

 

verantwoordelijk

 

Moeder

 
eenige