gewoonte om een kaars met mijn vingers te snuiten.
ENGSTRAND. Ja, het stond ook, met verlof, erg ongemanierd, dat deed het.
Maar zou het erg voor u kunnen worden, dominee?
DOM. MANDERS (_onrustig heen en weer loopend_). O, vraag er mij toch
niet naar!
ENGSTRAND (_met hem meeloopend_). En dominee heeft ook niet geassureerd?
DOM. MANDERS (_aldoor loopend_). Neen ... neen ... neen; dat hoor je
immers.
ENGSTRAND (_achter hem aan_). Niet geassureerd. En stil de kamer uit te
gaan en den boel in brand te steken. Jesses, jesses, wat een ongeluk!
DOM. MANDERS (_droogt zijn voorhoofd af_). Ja, dat mag je wel zeggen,
Engstrand.
ENGSTRAND. En dat zoo iets gebeuren moet met een weldadige inrichting,
die nuttig zou geweest zijn voor stad en land, zooals ze zeggen. De
couranten zullen dominee ook niet zachtjes aanpakken, vrees ik.
DOM. MANDERS. Daarover loop ik juist te denken. Dat is haast het ergste
van alles. Al die hatelijke aanvallen en beschuldigingen...! O, het is
vreeselijk daaraan te denken!
MEVR. ALVING (_komt uit den tuin_). Hij is niet te bewegen om van het
blusschen weg te gaan.
DOM. MANDERS. O, is u daar, mevrouw.
MEVR. ALVING. Nu komt u toch nog van uw feestrede af, dominee.
DOM. MANDERS. O, ik had met het grootste genoegen....
MEVR. ALVING (_gedempt_). 't Is het beste dat het maar ging zoo als het
ging. Dit gesticht had toch geen zegen aangebracht.
DOM. MANDERS. Zou u denken?
MEVR. ALVING. Denkt u dat dan niet?
DOM. MANDERS. Maar het was toch een ontzettend ongeluk.
MEVR. ALVING. Wij zullen er maar kort en goed over praten als over een
zaak.... Wacht je op dominee, Engstrand?
ENGSTRAND (_bij de deur van de voorkamer_). Ja, mevrouw.
MEVR. ALVING. Ga dan zoo lang zitten.
ENGSTRAND. Dank u; ik kan hier wel blijven staan.
MEVR. ALVING (_tegen Dom. Manders_). U gaat waarschijnlijk straks met de
boot weg?
DOM. MANDERS. Ja; over een uur vertrekt die.
MEVR. ALVING. Wees dan zoo goed al de papieren weer mee te nemen. Ik wil
geen woord meer over die zaak hooren. Ik heb andere dingen aan mijn
hoofd....
DOM. MANDERS. Mevrouw....
MEVR. ALVING. Later zal ik u volmacht zenden om alles te regelen zooals
u zelf wil.
DOM. MANDERS. Dat neem ik van harte gaarne op mij. De oorspronkelijke
bestemming van het legaat moet nu helaas geheel veranderd worden.
MEVR. ALVING. Dat spreekt van zelf.
DOM. MANDERS. Ja, dan denk ik het voorloopig zoo te regelen dat de hoeve
Solvik aan het
|